Beleid zonne-energie

Laatst gecontroleerd op:
24 juni 2024
Gepubliceerd op:
29 juni 2021

In 2050 heeft Nederland een duurzaam energiesysteem. Dat staat in het Klimaatakkoord. Om dat voor elkaar te krijgen, stimuleert het Rijk het aanbod van hernieuwbare (duurzame) energiebronnen, zoals zonne-energie.

Om grootschalige installaties van zonnepanelen te stimuleren en begeleiden, legt de overheid afspraken en regels vast in beleid.

Regeerakkoord

In het regeerakkoord van december 2021 staat dat zonne-energie vooral ingezet moet worden op grootschalige installaties van zonnepanelen op daken, inclusief normering. De beschikbare ruimte is namelijk schaars. Zonnepanelen op land staat het kabinet alleen toe als multifunctioneel gebruik van dat land mogelijk is, zoals op rijksgronden. We gebruiken dit land dan voor verschillende doelen tegelijkertijd. 

De minister kondigde in een kamerbrief nieuw aanvullend beleid aan. Zo wil hij beter kunnen sturen op dit zuinige en multifunctionele ruimtegebruik. Ook wil hij hiermee op verantwoorde manier het tempo van de ontwikkeling van zonnepanelen in Nederland vasthouden of zelfs verhogen.     

Zonneladder

De zonneladder is de voorkeursvolgorde voor het plaatsen van zonnepanelen. Volgens de zonneladder moeten alle betrokken partijen eerst kijken of we zonnepanelen op gebouwen kunnen leggen. En daarna pas op terreinen in bebouwd gebied of locaties in het buitengebied. De voorkeur gaat daarbij uit naar het combineren van functies. Zo ontzien en sparen we zoveel mogelijk landbouw- en natuurgrond. 

Het nationale beleid hiervoor is in 2020 vastgelegd in de nationale omgevingsvisie (NOVI). Het Rijk maakte in 2023 nadere (bestuurlijke) afspraken over de voorkeursvolgorde. De zonsector onderschrijft deze voorkeurvolgorde in de gedragscode zon op land.

Bekijk de aangescherpte voorkeursvolgorde

Klimaatakkoord

Op 28 juni 2019 presenteerde het kabinet het Klimaatakkoord en startte de uitvoering. In het akkoord staan meer dan 600 afspraken om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Met elkaar verminderen we sterk de CO2-uitstoot: in 2030 met 60% ten opzichte van 1990. In het nieuwe regeerakkoord van december 2021 zijn deze doelen in de Klimaatwet aangescherpt. Om in 2050 klimaatneutraal te zijn, moeten we de CO2-uitstoot verminderen met ten minste 55% in 2030. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is verantwoordelijk voor de uitvoering van afspraken over elektriciteit.

Afspraken voor voldoende energie-opwek

Nederland wil in 2030 minstens 35 terawattuur (TWh) duurzame energie opwekken met grote zonne-energieprojecten (zonsystemen > 15 kilowattpiek, kWp) en projecten voor windenergie op land. In de gebouwde omgeving willen we ook nog eens 7 TWh kleine zonne-energieprojecten (< 15 kWp) realiseren.

Om dit allemaal te bereiken, hebben de provincies en gemeenten, de agrarische sector, de zonne-energiesector, de netbeheerders en de Natuur- en Milieufederaties in het Klimaatakkoord onderling afspraken gemaakt: 

Regionale Energiestrategieën (RES)

In de Regionale Energiestrategieën (RES) leggen lokale overheden en de energieregio's vast waar, wanneer en hoeveel zonne-energie zij willen en kunnen opwekken.

Europees beleid

Niet alleen binnen Nederland, maar binnen heel Europa maken we afspraken om gezamenlijke doelstellingen te halen. De EU-doelstelling voor hernieuwbare energie voor 2030 is dat minimaal 42,5% van het energieverbruik in de EU uit hernieuwbare energiebronnen komt. Om zo uiteindelijk 45% te bereiken.

De wetgeving voor hernieuwbare energie ligt vooral vast in de Richtlijn hernieuwbare energie (RED III, 2023/2413). In de nieuwe richtlijn hernieuwbare energie staat bijvoorbeeld:

  • lidstaten moeten zon op bepaalde daken gaan verplichten;
  • vergunningprocedures moeten verkort worden;
  • ruimte bieden voor energie delen via energiecoöperaties (energiegemeenschappen). 

Nederland moet de richtlijn voor 1 januari 2025 in nationale wetgeving opnemen. 

Naast deze richtlijn is er voor zonne-energie in 2022 een Europese strategie opgesteld. Deze strategie is niet vastgelegd in wetgeving.

Lees meer over het Europees beleid voor hernieuwbare energie

EU-Energieprestatie van gebouwen

De Energy Performance of Buildings Directive IV (EPBD IV) is een Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen. Met de EPBD IV willen we in Europa de 'energieprestatie' van gebouwen verbeteren. En de CO2-uitstoot van gebouwen verminderen (in 2050 CO2-vrij). 

Volgens deze Europese Richtlijn moeten alle nieuwe gebouwen 'zonneklaar' zijn. Dat betekent dat we (mogelijke) zonne-energie-installaties zo goed mogelijk kunnen gebruiken. Nederland moet daarom regels opstellen voor nieuwe en meer zonne-energie-installaties op nieuwe en bestaande gebouwen. 

Lees voor welke gebouwen deze verplichting ingaat en wanneer (artikel 10 uit de Richtlijn)

Netcapaciteit

Om alle doelen te kunnen halen, is er voldoende aansluitcapaciteit op de elektriciteitsnetten nodig. Naast de netuitbreidingen die al gebeuren, werkt de Rijksoverheid aan oplossingen voor het slimmer gebruiken van het net. We stellen steeds strengere eisen aan projecten met zonnepanelen. Zo publiceerde de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in mei 2022 het Codebesluit congestiemanagement.

Lees meer over wetgeving zonne-energie

Voor de subsidie Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) geldt voor projecten vanaf aanvraagronde 2023 voor zon-PV-projecten de eis dat het aansluitvermogen niet meer dan 50% van het piekvermogen mag zijn. Zo verkleinen we de belasting op het net.  

Lees meer over de SDE++ en andere subsidieregelingen

Ondanks de maatregelen waarschuwt het kabinet dat tot na 2030 niet alle zonneprojecten aangesloten kunnen worden op een aansluiting met voldoende netcapaciteit. De Regionale Energiestrategieën (RES’en) houden rekening met de transportcapaciteit bij het plannen van locaties voor zonneprojecten.

Lees meer over netcapaciteit

Vragen over zonne-energie?

In opdracht van:
  • Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Bent u tevreden over deze pagina?