Parkeerbeleid - werkgebonden personenmobiliteit
Vergroot uw invloed op het reisgedrag van werknemers en bezoekers met parkeerbeleid. Met parkeerbeleid heeft u namelijk een effectief middel in handen om het woon-werkverkeer en of uw zakelijke verkeer te verduurzamen. Op deze pagina leest u hoe u aan de slag gaat en welke maatregelen er zijn.
Over parkeerbeleid
Parkeerbeleid is nodig als de vraag naar parkeerplaatsen groter is dan het aanbod of het aanbod dat u beschikbaar stelt. Parkeerbeleid is niet duurzaam als iedereen die met de auto zou willen komen een gratis plek kan vinden bij de voordeur. Het invoeren van een parkeerbeleid ligt meestal ook gevoelig bij werknemers. U kunt het begrip van uw parkeerbeleid verhogen door duurzame manieren van reizen te stimuleren, zoals de fiets en het openbaar vervoer.
Parkeergelegenheid
Veel werkgevers hebben een parkeergelegenheid op eigen terrein. Daar kunnen werknemers parkeren, net als gasten en andere bezoekers. Op het moment dat er sprake is van parkeerschaarste, maar u geen beleid heeft, is dit nadelig voor uw werknemers. Werknemers die vanwege werk- of persoonlijke situatie afhankelijk zijn van de auto, zijn niet zeker of zij kunnen parkeren. Het invoeren van een parkeerbeleid is goed uitlegbaar, als u de schaarse capaciteit beschikbaar stelt aan de werknemers die van de auto afhankelijk zijn.
Wanneer u start met uw parkeerbeleid vorm te geven, heeft u te maken met de omgeving. Zijn er bijvoorbeeld veel uitwijkmogelijkheden in de omgeving? Is er betaald parkeren? U brengt uw situatie daarom goed in kaart.
- Als er in de omgeving geen parkeerrestricties gelden, kan iedereen die niet op het eigen terrein terecht kan gratis buiten de poort parkeren (als hier plek voor is en de loopafstanden niet te groot worden). In een gebied met vrij parkeren heeft het dan ook niet veel effect om een restrictief parkeerbeleid te voeren. Iedereen die u op het terrein weigert vindt eenvoudig en gratis een alternatief. Mogelijk leidt dit ook tot parkeeroverlast voor uw omgeving.
- Op het moment dat in uw omgeving betaald parkeren is ingevoerd, zal het voor werknemers erg duur worden om buiten de poort te parkeren. Werknemers en bezoekers zijn aangewezen op uw eigen plaatsen. Het invoeren van betaald parkeren is aan de gemeente. Als u over te weinig parkeerplaatsen op eigen terrein beschikt, bieden gemeenten soms de mogelijkheid om een aantal parkeervergunningen op straat af te nemen. Deze openbare parkeervergunningen worden wel steeds schaarser doordat de ruimte in de stad beperkt is.
Aan de slag
Keuzes maken en dan beleid maken
Wie krijgt wel een plek en wie niet? Bij het invullen van het parkeerbeleid is het goed te kijken naar het belang van parkeren voor bepaalde groepen. De volgende groepen zijn mogelijk relevant voor uw parkeerbeleid:
- Mindervaliden of anderen die wegens persoonlijke omstandigheden met de auto moeten komen;
- Mensen die in verband met hun werkzaamheden met de auto moeten komen;
- Bezoekers die met auto willen of moeten komen;
- Directie of andere speciale groepen binnen de organisatie;
- Werknemers die voor de auto geen reëel alternatief hebben;
- Werknemers die het leuk vinden met de auto te komen;
- Parkeerders die niet op het terrein thuishoren.
Werkgevers die een tekort aan parkeerplekken hebben, zullen meestal bovenstaande groepen van boven naar beneden parkeerplekken toewijzen. In ieder geval zullen de mindervaliden een goede plek moeten krijgen. Als er na categorie 5 nog plek is, ontstaat ruimte voor categorie 6. Categorie 7 kunt u weren, bijvoorbeeld met van een slagboom. In de behandeling van deze groepen bent u vrij; er gelden geen regels anders dan voor het terrein zelf.
Als we inzoomen op groep 5 en 6, dan moet u bepalen wat het verschil is tussen ‘geen reëel alternatief’ en ‘niet leuk’. Is er een veel langere reistijd met OV? En wat is voor hen te lang? Ook hier gelden geen algemene regels; elke situatie is anders. De volgende opmerkingen zijn wel te maken:
- Onder de 5 of 10 kilometer van het werk hebben werknemers de fiets als alternatief, en soms ook het openbaar vervoer. Deze werknemers komt bij een beperkt aantal parkeerplekken vaak niet in de problemen.
- Er wordt meestal naar de reistijdverhouding gekeken om vast te stellen of het ov een redelijk alternatief is. Een probleem is dat op korte afstanden de verschillen groot kunnen zijn, en ook zo kunnen worden gevoeld. Terwijl op grote afstand men een rustige maar langzamere trein accepteert, zeker als men ook nog kan werken. Een alternatief is om naar het verschil in reistijd te kijken tussen autorit en ov. Is de rit per ov bijvoorbeeld meer dan 30 minuten langer dan dezelfde rit per auto, dan heeft de werknemer recht op een parkeerplek.
- Als uw pand dicht bij een groot station ligt, zal vrijwel elke reis met het ov een goed alternatief zijn. Ook uit kleine dorpen kan met de auto naar een P+R station gereden worden om met het ov makkelijk naar de bestemming te reizen.
- Als de groepen 1 t/m 4 of 5 een plek hebben, kunnen de resterende plekken zo rechtvaardig mogelijk worden verdeeld. Uiteindelijk zal in bovengenoemde situaties ‘de restcapaciteit’ bepalen waar de grenzen liggen.
U vertaalt de manier waarop u met de verschillende doelgroepen om wilt gaan naar een parkeerbeleid. Dit beleid geeft u vorm op basis van bijvoorbeeld parkeerrestricties, betaald parkeren op eigen terrein of op basis van een parkeerreserveringssysteem.
Welke maatregelen kunt u nemen?
Bekijk hieronder welke maatregelen voor u mogelijk zijn om met uw parkeerbeleid te verduurzamen.
U voert parkeerrestricties in als er te weinig parkeerplekken zijn om aan de vrije vraag te voldoen. Of omdat u vindt dat tegemoetkomen aan de vrije vraag naar parkeerplaatsen de duurzaamheidsambities niet ten goede komt. Op basis van bepaalde criteria komen werknemers in aanmerking voor een parkeerautorisatie. Bijvoorbeeld als zij op meer dan 10 kilometer wonen, een slechte OV-verbinding hebben of de auto nodig hebben voor de uitoefening van hun functie.
In de praktijk zult u meer autorisaties uitgeven dan het aantal parkeerplaatsen dat u heeft. Dit omdat niet altijd alle werknemers aanwezig zijn. Op drukke dagen kan het dan voorkomen dat meer werknemers willen parkeren dan dat er parkeerautorisaties zijn.
Betaald parkeren voor werknemers is een mogelijkheid om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen. Daarbij is het invoeren van betaald parkeren op eigen terrein te rechtvaardigen omdat het vaak om dure voorzieningen gaat, die enkel door autorijders kunnen worden benut. Wel is er een risico dat groepen het niet kunnen betalen, en wel op de auto zijn aangewezen. Er zijn om deze reden werkgevers die werknemers in lage salarisschalen uitzonderen van betaald parkeren.
Werknemers die op fietsafstand wonen en dus veelal een goed alternatief hebben voor de auto kunt u een hoger tarief in rekening brengen dan werknemers die ver weg wonen.
Parkeerreserveringssystemen worden steeds populairder. Dit komt doordat het aantal parkeerders per dag sterk verschilt, mede vanwege het thuiswerken. Werknemers reserveren van tevoren een parkeerplaats. Eventueel kunt u op basis van spelregels in uw parkeerbeleid bepalen hoe vaak werknemers in een maand een plek kunnen reserveren.
Ook kunnen bepaalde werknemers prioriteit krijgen bij het reserveren. Zij kunnen dan bijvoorbeeld 2 weken vooraf een plek reserveren terwijl werknemers die niet in een prioriteitsgroep zitten een week vooraf kunnen reserveren. Met een parkeerreserveringssysteem benut u de beschikbare parkeercapaciteit optimaal.
Op het moment dat de parkeercapaciteit bij het eigen parkeerterrein onvoldoende is, huurt een deel van de werkgevers parkeercapaciteit bij. Anders dan parkeerplaatsen op eigen terrein zijn deze plaatsen relatief eenvoudig weer af te stoten. Dit vermindert direct het aantal auto’s en de bedrijfskosten.
Bijhuren van parkeercapaciteit kan kostbaar zijn. Enerzijds voor de werkgever, doordat het huren van een parkeerplaats duizenden euro’s kan kosten. Anderzijds zult u de parkeerkosten voor het terrein voor de werknemer vaak onder moeten brengen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. U kunt deze namelijk niet onbelast vergoeden aan uw werknemers, omdat u over dit terrein niet de arbo-verantwoordelijkheid draagt. Hierdoor verdrukt het huren van parkeercapaciteit mogelijkheden als personeelsfeesten, fietsregelingen of andere zaken die in de WKR worden ondergebracht.
Effectief parkeerbeleid begint vaak bij een verhuizing. Dat is het moment om goed te kijken naar de hoeveelheid parkeerplekken die nodig en duurzaam zijn. Op de bestaande locatie is met streng beleid parkeergelegenheid vrij te maken. Bij gebrek aan een betere aanwending blijven die plekken dan leeg staan.
Op een nieuwe locatie kunt u wel effectief de vraag naar parkeerplekken beperken, om zo tot minder autogebruik en een goed gebruik van de faciliteiten te leiden. Zo kunt u ook geld besparen. Parkeerbeleid is dan wel nodig om te zorgen dat de groepen die het nodig hebben ook een parkeerplek kunnen vinden.
Parkeren en belastingen
Het vergoeden van parkeerkosten aan werknemers is in de regel belast. De fiscus hanteert de stelregel dat de onbelaste kilometervergoeding van € 0,23 ook de parkeerkosten moet dekken. Er is een aantal situaties waarin het vergoeden van parkeerkosten onbelast kan:
- U heeft over het parkeerterrein waar een werknemer parkeert de arbo-verantwoordelijkheid. Dit geldt normaal gesproken voor het parkeerterrein dat bij uw kantoorpand zit. Dit geldt niet voor een parkeerterrein op afstand.
- Uw werknemers met een leaseauto betalen voor parkeren. In dit geval zijn dit kosten die met de leaseauto samenhangen en kunnen deze onbelast worden vergoed.
- U brengt de parkeerkosten onder in de vrije ruimte van de werkkostenregeling.
- Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat