Dwergmangoeste

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Gilchrist et al., 2009; Wilson & Reeder, 2005)
Familie Herpestidae
Subfamilie -
Genus Helogale
Soort Helogale parvula
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 16-23 cm
  • Staart: 14,2-18,8 cm
Gewicht 213-415 g
Dieet Insectivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: In de hoorn van Afrika tot en met het noordoosten van Zuid-Afrika en van Mozambique tot en met Angola en Namibië.
  • Habitat: Komt voornamelijk voor in de savanne, bossavanne, bossen en droge struikgebieden.
Levensverwachting 10-14 jaar
IUCN-status "Least concern"
CITES Niet vermeld

Risicoklasse E

Bij de dwergmangoeste zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de dwergmangoeste in risicoklasse E.

Samenvatting beoordeling van de dwergmangoeste

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij de dwergmangoeste is het hoog-risico zoönotische pathogeen rabiësvirus aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.
Letselschade   De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X Dwergmangoesten moeten dagelijks langdurig foerageren.
Ruimtegebruik/veiligheid X Dwergmangoesten gebruiken een afgezonderde nestplaats.
Thermoregulatie X
  • De dwergmangoeste is aangepast aan een tropisch klimaat.
  • Dwergmangoesten gebruiken speciale opwarmplaatsen.
Sociaal gedrag X Dwergmangoesten hebben een despotische dominantiehiërarchie.

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij de dwergmangoeste is het hoog-risico zoönotische pathogeen rabiësvirus (Swanepoel et al., 1993) aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2   Op basis van de grootte van dwergmangoesten (Gilchrist et al., 2009) is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   De dwergmangoeste is een carnivoor (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V2   De dwergmangoeste heeft geen hypsodonte gebitselementen (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V3 X Dwergmangoesten eten kleine voedsel-items, zoals arthropoda, knaagdieren, vogels, en reptielen (Gilchrist et al., 2009), die een disperse verspreiding hebben. Dwergmangoesten hebben een grote home range tot 0,96 km2 (Gilchrist et al., 2009) en leggen dagelijks foeragerend 1 km af (Mason, 1991). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V4   Het dieet van dwergmangoesten bestaat voornamelijk uit kevers en termieten, maar omvat ook duizendpoten, larven, spinachtigen, kleine zoogdieren, gekko’s, slangen en vogels (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Dwergmangoesten hebben een home range van 0,27-0,96 km2 (Gilchrist et al., 2009). Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat dwergmangoesten langs de grenzen van hun territorium patrouilleren of markeren (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R2 X Dwergmangoesten gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen en als nachtrustplaats (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R3   Bij gevaar slaan dwergmangoesten alarm en vluchten zij hun hol in (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R4   Dwergmangoesten gebruiken termietheuvels of rotsspleten (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R5   Voor dwergmangoesten zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X Dwergmangoesten leven in een tropisch klimaat (Gilchrist et al., 2005). De gemiddelde maandelijkse temperatuur komt niet onder de 18 °C. In de warmste maanden ligt de gemiddelde temperatuur rond de 30 °C met maximum temperaturen van boven de 40 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid ligt tussen de 500-1500 mm (Schultz, 2005). De dwergmangoeste is aangepast aan een tropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
T2 X Dwergmangoesten zonnebaden in de ochtend en middag wanneer het kouder is (Creel, 2013; Rasa, 1977). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
T3   Dwergmangoesten zijn jaarrond actief (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Dwergmangoesten hebben een polygame leefwijze (Gilchrist et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S2 X Dwergmangoesten leven in groepen die gemiddeld 9 individuen bevatten (Gilchrist et al., 2009). Binnen een groep is er sprake van een dominant paar, waarbij het dominante vrouwtje meer toegang tot voedsel krijgt, anderen wegjaagt bij voedsel, en meer markeert in vergelijking met andere vrouwtjes, en het dominante mannetje zich meer voortplant dan mannetjes lager in de hiërarchie. Deze dominantie is op leeftijd gebaseerd (Gilchrist et al., 2009). Er is sprake van een dominantiehiërarchie met lineaire kenmerken. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
S3   Vrouwtjes zijn vanaf twee jaar oud geslachtsrijp en kunnen 4 keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 7 weken drachtig en krijgen per worp 2-6 jongen. Voorplanting van subordinate vrouwtjes wordt onderdrukt (Gilchrist et al., 2009). Dwergmangoesten hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Verwijzingen

Creel, S. (2013). Helogale parvula Dwarf Mongoose. In J. Kingdon, & M. Hoffmann, The Mammals of Africa. Volume V: Carnivores, Pangolins, Equids and Rhinoceroses (pp. 368-373). Londen: Bloomsbury.

Cronk, N. E., & Pillay, N. (2018). Food choice and feeding on carrion in two African mongoose species in an urban environment. Acta Ethologica, 21(2), 127-136.

Earlé, R. A. (1981). Aspects of the social and feeding behaviour of the yellow mongoose Cynictis penicillata (G. Cuvier). Mammalia, 45(2), 143-152.

Gilchrist, J., Jennings, A., Veron, G., & Cavallini, P. (2009). Family Herpestidae (Mongooses). In D. Wilson, & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World: Vol. 1. Carnivores (pp. 564-658). Barcelona: Lynx Edicions.

Jobbins, S. E., Sanderson, C. E., & Alexander, K. A. (2014). Leptospira interrogans at the human–wildlife interface in northern Botswana: a newly identified public health threat. Zoonoses and Public Health, 61(2), 113-123.

Mason, G. (1991). Stereotypies and suffering. Behavioural Processes, 25(2-3), 103-115.

Müller, E., & Lojewski, U. (1986). Thermoregulation in the meerkat (Suricata suricatta Schreber, 1776). Comparative biochemistry and physiology - Part A: Comparative physiology, 83(2), 217-224.

Rasa, O. A. (1977). The ethology and sociology of the dwarf mongoose (Helogale undulata rufula). Zeitschrift für Tierpsychologie, 43(4), 337-406.

Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.

Swanepoel, R., Barnard, B. J., Meredith, C. D., Bishop, G., Bruckner, G. K., Foggin, C. M., & Hubschle, O. J. (1993). Rabies in southern Africa. Onderstepoort Journal of Veterinary Research, 60, 325-346.

Wilson, D., & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3/

Bent u tevreden over deze pagina?