Dalls schaap / Dunhoornschaap

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Wilson & Reeder, 2005; Festa-Bianchet, 2008; Groves et al., 2011)
Familie Bovidae
Subfamilie Caprinae
Genus Ovis
Soort Ovis dalli
Ondersoorten Ovis dalli dalli (Alaska wit schaap)
Ovis dalli stonei (Stone’s schaap)
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 130-178 cm (m), 132-162 cm (v)
  • Schouderhoogte: 91,6-109 cm (m), 78,7-88,9 cm (v) 
Gewicht 81,7-136 kg, c.56,8 kg (v)
Dieet Herbivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Verenigde Staten (Alaska) en Canada (Brits-Columbia, Yukon, Northwest Territories).
  • Habitat: Arctische en sub-arctische gebieden, komt voornamelijk voor in hoge bergketens. Habitat bestaat uit steil en ruig terrein naast alpine, subalpine en lagergelegen beboste gebieden met lichte sneeuwval en veel wind. Ze selecteren subalpine graslanden en shrubland.
Levensverwachting 19 jaar
IUCN-status “Least Concern”
CITES Niet vermeld

Risicoklasse F

Dalls schapen zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt het Dalls schaap onder risicoklasse F.

Samenvatting beoordeling van het Dalls schaap

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij het Dalls schaap zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii en Brucella spp. aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.
Letselschade XF Bij Dalls schapen is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor het Dalls schaap direct onder risicoklasse F valt.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X
  • Het Dalls schaap heeft hypsodonte gebitselementen.
  • Dalls schapen moeten dagelijks frequent foerageren.
Ruimtegebruik/veiligheid X
  • Dalls schapen gebruiken een beschutte verstopplaats.
  • Dalls schapen hebben een sterke vluchtreactie.
  • Dalls schapen gebruiken hoogte-elementen.
Thermoregulatie X Het Dalls schaap is aangepast aan een subarctisch klimaat.
Sociaal gedrag X Dalls schapen hebben een despotische dominantiehiërarchie.

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij het Dalls schaap zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii (Zarnke, 1983) en Brucella spp. (Foreyt et al., 1983) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2 XF

Het Dalls schaap weegt 81,7-136 kg of c.56,8 kg (v) en beide geslachten beschikken over opgekrulde hoorns van 124-130 cm (m) of c.25 cm (v). De hoorns van de mannetjes worden als wapens gebruikt bij onderlinge gevechten. Ze worden gebruikt om zware klappen mee uit te delen, waarbij middels het lichaamsgewicht de kracht achter de aanval wordt vergroot (Bowyer & Leslie, 1992; Groves et al., 2011). Dalls schapen zijn wilde dieren en het hanteren van Dalls schapen vereist ervaring en deskundigheid van de houder (Weber, 2015).

Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van Dalls schapen, kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor het Dalls schaap direct onder risicoklasse F valt.

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   Het Dalls schaap is een mixed-feeder, die voornamelijk graast. Het dieet bestaat voor 81,5% uit gras en wordt voor de rest aangevuld met struiken en browse materiaal (Groves et al., 2011; Mendoza & Palmqvist, 2007). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V2 X Het Dalls schaap heeft hypsodonte kiezen (Mendoza & Palmqvist, 2007; Witzel et al., 2018). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V3 X Dalls schapen foerageren, afhankelijk van het seizoen c.4-12 uur per dag (Groves et al., 2011; Seip & Bunnell, 1985). Dalls schapen zijn herkauwende mixed-feeders met een hoge passeersnelheid in de pens, waardoor frequent foerageren noodzakelijk is (Hofmann, 1989). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V4   Het dieet van Dalls schapen bestaat uit grassen, zeggen, mossen, browse materiaal en kruiden (Bowyer & Leslie, 1992; Bowyer et al., 2000; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Dalls schapen hebben een home range afhankelijk van het seizoen van c.0,8 km2 tijdens de midwinter en c.6 km2 tijdens de lente en herfst. Dalls schapen migreren tussen de winter en zomer home range en leggen daarbij 40-50 km af, om een optimale omgevingscondities en voedselbeschikbaarheid op te zoeken (Bowyer & Leslie, 1992; Groves et al., 2011). Het grootste deel van het jaar wordt gespendeerd in de winter range, in gebieden waarbij de wind de vegetatie blootlegt (Festa-Bianchet, 2008). Sommige populaties migreren niet tussen seizoensgebonden home ranges. Dalls schapen zijn niet territoriaal, maar vechten met elkaar voor toegang tot vrouwtjes (Bowyer & Leslie, 1992). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R2 X De jongen van Dalls schapen gebruiken een beschutte verstopplaats (Bowyer & Leslie, 1992; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R3 X Dalls schapen hebben een sterke vluchtreactie, maar vluchten als behendige klimmers doelgericht naar hoge plekken en beschutting (Groves et al., 2011; Singer & Beattie, 1986). Dalls schapen kunnen capture myopathy ontwikkelen (Blumstein et al., 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R4   Dalls schapen gebruiken geen holen of kuilen (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R5 X Dalls schapen leven in een habitat met hoogte-elementen, die zij als toevluchtsoord bij tekenen van gevaar gebruiken en zijn morfologisch aangepast aan leven op ruig terrein (Groves, et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing.

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X Dalls schapen leven in een subarctisch klimaat (Groves et al., 2011; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in subarctische gebieden van Noord-Amerika waar Dalls schapen voorkomen is -6 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van -47 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 4 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 34 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 200 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 80% (Burson et al., 2000; Meteoblue, 2021; Schultz, 2005). Het Dalls schaap is aangepast aan een subarctisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
T2   Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat Dalls schapen gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
T3   Dalls schapen zijn jaarrond actief (Simmons, 1982). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Dalls schapen hebben een polygame leefwijze en vormen harems (Bowyer & Leslie, 1992; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S2 X Dalls schapen leven in gescheiden kuddes van 7-12 individuen. Vrouwtjes leven in een ooien-lammetjes kudde of een ooien-jaarling kudde. Mannetjes vechten tijdens de bronst om een rangorde te bepalen. Dominante mannetjes monopoliseren de vrouwtjes en jagen subordinate en jongere mannetjes weg. Er is sprake van een despotische dominantiehiërarchie (Bowyer & Leslie, 1992; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
S3   Vrouwtjes zijn vanaf 30 maanden geslachtsrijp en kunnen één keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 165-180 dagen drachtig en krijgen per worp één jong. Dalls schapen hebben een paarseizoen in november-december (Bowyer & Leslie, 1992; Groves et al., 2011). Dalls schapen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Verwijzingen

Blumstein, D. T., Buckner, J., Shah, S., Patel, S., Alfaro, M. E. & Natterson-Horowitz, B. (2015). The evolution of capture myopathy in hooved mammals: a model for human stress cardiomyopathy? Evol Med Public Health. 2015(1). 195-203.

Bowyer, R. & Leslie, D. (1992). Ovis dalli. Mammalian Species. 292. 1-7. Bowyer, R., Leslie, D. & Rachlow, J. (2000). Dall’s and Stone’s sheep. In S. Demarais & P. Krausman, Ecology and Management of Large Mammals in North America. (pp. 491-516). New Jersey, USA: Prentice Hall, Upper Saddle River.

Burson, S., Belant, J., Fortier, K. & Tomkiewicz, W. (2000). The effect of vehicle traffic on wildlife in Denali National Park. Arctic. 146-151.

Festa-Bianchet, M. (2008). Ovis dalli. The IUCN Red List of Threatened Species. Opgehaald van IUCN: http://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2008.RLTS.T39250A10179389.en

Foreyt, W., Smith, T., Evermann, J. & Heimer, W. (1983). Hematologic, serum chemistry and serologic values of Dall's sheep (Ovis dalli dalli) in Alaska. Journal of Wildlife Diseases. 19(2). 136-139.

Groves, C. P., Leslie Jr., D. M., Huffman, B. A., Valdez, R., Habibi, K., Weinberg, P. J., Burton, J. A., Jarman, P. J. & Robichaud, W. G. (2011). Family Bovidae (Hollow-horned Ruminants). In D. E. Wilson & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 444-779). Barcelona: Lynx Edicions.

Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78. 443-457. 

Mendoza, M. & Palmqvist, P. (2007). Hypsodonty in ungulates: an adaptation for grass consumption or for foraging in open habitat? Journal of Zoology. 274. 134-142.

Meteoblue. (2021). Mackenzie Mountains, Canada. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/mac…

Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.

Seip, D. & Bunnell, F. (1985). Foraging behaviour and food habits of Stone's sheep. Canadian Journal of Zoology. 63(7). 1638-1646.

Simmons, N. (1982). Seasonal ranges of Dall's sheep, Mackenzie Mountains, Northwest Territories. Arctic. 512-518.

Singer, F. & Beattie, J. (1986). The controlled traffic system and associated wildlife responses in Denali National Park. Arctic. 195-203.

Weber, M. A. (2015). Chapter 64 - Sheep, Goats, and Goat-Like Animals. In E. Miller & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8 (pp. 611-625). Columbia en Davis: Saunders.

Wilson, D. & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3/

Witzel, C., Kierdorf, U., Frölich, K. & Kierdorf, H. (2018). The pay-off of hypsodonty-timing and dynamics of crown growth and wear in molars of Soay sheep. BMC Evolutionary Biology. 18(1):27. 1-14.

Zarnke, R. (1983). Serologic survey for selected microbial pathogens in Alaskan wildlife. Journal of Wildlife Diseases. 19(4). 324-329.

Bent u tevreden over deze pagina?