Warmtenetten Investeringssubsidie (WIS)
Wilt u investeren in een efficiënt warmtenet om al bestaande woningen en gebouwen van het aardgas te halen? En kunt u uw project niet uitvoeren zonder subsidie? Vraag dan de Warmtenetten Investeringssubsidie aan voor het deel van uw investering dat zich niet terugverdient. Deze subsidie is voor projecten die snel van start kunnen gaan.
Budget en aanvraagperiode
Aanvraagronde 2023
Vroeg u deze subsidie in 2023 aan? De informatie over 2023 leest u op deze pagina:
Voor wie?
U kunt deze subsidie aanvragen als u een ondernemer bent die:
- Investeert in de aanleg van een efficiënt warmtenet voor bestaande woningen of gebouwen;
- De investeringskosten maakt en betaalt;
- Uiteindelijk het warmtenet activeert op uw balans;
- Een project heeft dat al ver is met de ontwikkeling van een efficiënt warmtenet;
- Uw project niet kan uitvoeren zonder subsidie, omdat het project onrendabel is;
- Minimaal 250 kleinverbruikersaansluitingen (kleiner dan of gelijk aan 100kW) aansluit. Deze zijn verspreid over minimaal 5 gebouwen en hebben een eigen afleverset.
U kunt ook iemand machtigen om uw aanvraag te doen. Dit noemen we een intermediair.
Richt u voor dit project een project-BV of Specifieke Vennootschap (SVP) op? Let er dan op dat alleen de investeerder in het warmtenet de subsidie kan aanvragen.
Als gemeente subsidie aanvragen
Als gemeente kunt u geen subsidie aanvragen. Een gemeentelijk warmtebedrijf of een ander warmtebedrijf waarin een gemeente deelneemt, kan wel subsidie aanvragen. Ook een energiecoöperatie kan subsidie aanvragen als deze investeert in een warmtenet.
Wat is een efficiënt warmtenet?
Een warmtenet is efficiënt als de warmte die geleverd wordt bestaat uit:
- 50% hernieuwbare (duurzaam opgewekte) warmte;
- of 50% afvalwarmte;
- of 75% warmte uit warmtekrachtkoppeling;
- of 50% warmte uit een combinatie van de hierboven genoemde opties.
Waarvoor krijgt u subsidie?
U krijgt subsidie over de investeringskosten die u maakt voor de aanleg van een efficiënt warmtenet voor kleinverbruikersaansluitingen (kleiner dan of gelijk aan 100kW) in bestaande woningen of gebouwen.
U krijgt geen subsidie voor een warmtenet (of onderdelen ervan) voor grootverbruikersaansluitingen (groter dan 100kW) of nieuwbouw. Voorbeelden van grootverbruikers zijn: gebouwen zonder woonfunctie, glastuinbouw of industrie.
Sluit u klein- en grootverbruikers of kleinverbruikers en nieuwbouw aan? Dan heeft u een gecombineerd project. U krijgt dan subsidie voor een deel van het project.
- Kosten voor de bouw van het efficiënte warmtenet, zoals de aanneemsom en projectmanagement voor de aanleg van het warmtenet;
- Kosten die u activeert als investering in het warmtenet op uw balans;
- Loonkosten (maximaal € 65 per uur). Het gaat dan alleen om loonkosten die direct te maken hebben met de bouw van het warmtenet. En die u als investering in het warmtenet activeert;
- Kosten die u maakt tijdens de projectperiode;
- Kosten die u zelf maakt en betaalt. En dus niet de kosten die andere partijen in dit project maken;
- Kosten voor het primaire én het secundaire net. Het primaire is het net dat de warmte overdraagt via overdrachtstations naar het secundaire net. Het secundaire net brengt warmte uiteindelijk over naar de gebouwen en woningen;
- Kosten voor warmteoverdrachtstations. Plaatst u daarbij ook voorzieningen die niet onder de subsidie vallen, zoals een warmtepomp of piekketel? Dan krijgt u alleen subsidie voor de kosten die wel onder de subsidie vallen. Dit onderbouwt u in uw projectplan;
- Juridische kosten, zoals advies voor het indienen van een aanvraag van een vergunning en adviescontracten met aannemers voor de aanleg van het warmtenet;
- Kosten voor de aanbesteding en inkoop;
- Kosten voor omgevingsmanagement gericht op de bouw van het warmtenet, zoals het regelen van de wegafsluiting, en afstemming over het riool en andere leidingen;
- Kosten voor vooronderzoek voor bomen, archeologie, bodemverontreiniging en explosieven;
- Kosten voor engineering en ontwerpkosten.
- Bij individuele kleinverbruikersaansluitingen: de investeringen tot en met de nieuwe afleverset. In de afbeelding vallen de grijze onderdelen niet onder de subsidie;
- Bij appartementen: kosten voor de leidingen tot en met de nieuwe afleverset. Hierbij is het belangrijk dat elk appartement een eigen nieuwe afleverset moet krijgen. Ook als deze in het gebouw ligt. In de afbeelding vallen de grijze onderdelen niet onder de subsidie;
- Bij blokaansluitingen: kosten tot aan de aansluitleiding. Kosten van de aansluitleiding of afleverset of afleverstation vallen bij blokaansluitingen niet onder de subsidie. In de afbeelding vallen de grijze onderdelen niet onder de subsidie.
- Kosten voor de administratie, projectcontroller en kostencalculaties;
- Kosten voor het werven van klanten/aansluitingen;
- Juridische kosten, zoals kosten voor het oplossen van geschillen, organisatiestructuur en financiering;
- Financieringskosten, zoals afsluitprovisie en uren die u maakt voor het krijgen van de financiering;
- Financieringslasten. Dit zijn rentekosten en risico-opslag;
- Kosten die u maakt voor omgevingsmanagement dat niet gericht is op de bouw van het warmtenet, zoals participatietrajecten en informatieavonden voor het krijgen van klanten;
- Kosten voor communicatie die niet gaat over de bouwwerkzaamheden;
- Kosten voor coördinatie voor Veiligheid, Welzijn, Gezondheid en Milieu (VGWM) die niet gericht is op de bouwplaats;
- Kosten voor accountmanagement met stakeholders of aandeelhouders;
- Kosten voor algemene ondersteunende werkzaamheden, zoals secretariële ondersteuning;
- Onvoorziene loonkosten;
- Kosten voor projectmanagement en het verspreiden van kennis;
- Kosten voor de warmtebron;
- Kosten voor de warmteopslag;
- Kosten voor warmtepomp(en);
- Kosten voor binneninstallatie(s) na de afleverset.
- Uw aanvraag moet volledig zijn;
- U bent een ondernemer en investeert in een efficiënt warmtenet;
- U toont aan dat de uitstoot van het warmtenet na afloop van de werkzaamheden (en uiterlijk in 2030), niet hoger is dan 25 kg CO2 per geleverde gigajoule;
- U zorgt met de aanleg van het warmtenet voor de levering van warmte aan minimaal 250 kleinverbruikersaansluitingen (kleiner dan of gelijk aan 100 kW). Deze zijn verspreid over minimaal 5 gebouwen;
- Uw project voor de aanleg van een efficiënte warmtenet duurt niet langer dan 7 jaar:
- De startdatum van uw project is niet later dan 6 maanden na de brief met ons besluit om u subsidie te geven;
- Binnen één jaar na de brief stuurt u ons een definitief investerings- en financieringsbesluit;
- Binnen 3 jaar na de brief stuurt u ons een opdrachtverstrekking. Hierin laat u zien dat u gestart bent met de fysieke aanleg van het warmtenet;
- U toont aan dat de volloop minimaal 60% is. De volloop is het percentage van het aantal kleinverbruikers dat u verwacht aan te sluiten binnen de looptijd van uw project, vergeleken met het maximale aantal verbruikers dat u kunt aansluiten binnen het geografisch aaneengesloten projectgebied. Dit onderbouwt u in uw projectplan;
- U laat zien dat u alle ketenpartners en stakeholders betrekt. Zij spelen een belangrijke rol in de keten van warmtelevering: van de eigenaar van de bron waar de warmte vandaan komt tot de eindgebruiker. U maakt vooraf afspraken met hen. U toont dit aan met bijvoorbeeld contracten, intentieverklaringen of samenwerkingsovereenkomsten en de toelichting in uw projectplan.
Voorbeelden van ketenpartners zijn:- warmteproducent;
- warmtebedrijf;
- warmteleverancier;
- afnemer;
- gemeente.
- U kunt uw project niet uitvoeren zonder subsidie. Het project is dus zonder subsidie niet rendabel;
- Uw nieuwe efficiënte warmtenet voldoet aan de eisen voor een efficiënt warmtenet;
- U houdt zich ook aan de subsidiespelregels van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Voldoet u niet aan bovenstaande voorwaarden? Dan wijzen wij uw aanvraag af. Ook dit zijn redenen waarom wij u geen subsidie geven:
- U start uw project voordat u subsidie aanvraagt. U mag bijvoorbeeld nog geen contract hebben afgesloten met de aannemer die het warmtenet gaat aanleggen. Dit geldt ook als u deze kosten nog niet betaalde;
- U ontving eerder al WIS voor hetzelfde investeringsproject;
- Er is onvoldoende vertrouwen dat u het project kunt financieren;
- Er is onvoldoende vertrouwen dat u of de betrokken partners het project kan uitvoeren;
- Er is onvoldoende vertrouwen in de technische, economische of juridische haalbaarheid van uw project;
- Uw project is afhankelijk van een ander project. U mag een project niet in meerdere delen aanvragen als die delen van elkaar afhankelijk zijn. U mag een investeringsproject dus niet opknippen in kleinere opeenvolgende investeringsprojecten om daarmee onder het Europese drempelbedrag te blijven. Of om daarmee aan de AGVV te ontkomen;
- U bent een onderneming in moeilijkheden. Dit verklaart u op uw aanvraagformulier;
- De kwaliteit van uw project is onvoldoende. Dit blijkt uit:
- Uw projectplan, begroting en/of het voorlopig ontwerp;
- Hoe u met risico’s omgaat;
- De uitvoerbaarheid van uw project;
- Of u aantoont dat alle benodigde ketenpartners en stakeholders in het project vertegenwoordigd zijn. Dit doet u met bijvoorbeeld contracten, intentieverklaringen of samenwerkingsovereenkomsten;
- Of u de beschikbare middelen effectief en efficiënt inzet.
Stappenplan: bereid uw aanvraag goed voor
Bekijk of u aan alle voorwaarden voldoet. Het is belangrijk dat uw aanvraag compleet is. Doorloop hiervoor de volgende stappen. Onder de afbeelding leest u meer over de stappen en de bijlagen.
Stap 1: toets uw projectidee voor u aanvraagt
Onze ervaring is dat een aanvraag na een adviesgesprek op basis van uw projectidee een hogere kwaliteit heeft. Een projectidee is een korte beschrijving van uw project. Wij kijken of uw projectidee aansluit bij de voorwaarden van de subsidie. De subsidieaanvraag is uitgebreider. Wij controleren pas bij de aanvraag of deze echt voldoet aan de subsidievoorwaarden.
Stuur het projectideeformulier uiterlijk 3 weken voordat de regeling sluit op. Dan adviseren wij u op tijd.
Stap 2: maak uw aanvraag compleet met alle bijlagen
Wij beoordelen uw aanvraag alleen als deze compleet is. Bereid uw aanvraag daarom goed voor. Is uw aanvraag niet compleet? Dan ontvangt u een e-mail met het verzoek om de aanvraag aan te vullen.
Zorg ervoor dat de informatie in de verschillende bijlagen hetzelfde is. Denk bijvoorbeeld aan het aantal aansluitingen, de datums van de mijlpalen en andere informatie die op meerdere plekken terugkomt.
Uw subsidieaanvraag beoordelen wij op basis van uw projectplan. Gebruik hiervoor ons model. Hierin onderbouwt u alle belangrijke onderdelen. U geeft hierin ook toelichting op andere bijlagen van uw aanvraag. In het model leest u hoe u het goed invult. Het projectplan gebruiken wij om de kwaliteit en slaagkans van uw project te beoordelen.
U onderbouwt in ons model Exploitatieberekening uw investeringen en opbrengsten. Het model rekent hiervoor met een aantal vaste uitgangspunten en een aantal waarden die u zelf invult. Op basis hiervan stellen wij vast of uw project winst op levert (rendabel is).
Levert uw project geen winst op? Dan berekenen we met dit model hoe groot het verschil is tussen de investeringskosten en de verwachte opbrengsten. Dit verschil noemen we de onrendabele top. U krijgt subsidie voor deze onrendabele top. Heeft uw project geen onrendabele top? Dan ontvangt u dus geen subsidie.
Een mijlpaal laat zien welk resultaat u behaalt en welke kosten daarbij horen. De eerste mijlpaal is de startdatum en de laatste mijlpaal is de einddatum van uw project. Bij elke mijlpaal voegt u kosten toe. De mijlpalen sluiten op elkaar aan of overlappen elkaar. In alle periodes voert u kosten op.
3 verplichte mijlpalen
In de mijlpalenbegroting beschrijft u bij iedere mijlpaal de volgende onderdelen. Deze onderbouwt u verder in het projectplan:
- Investeringsbesluit(en)
- Financieringsbesluit(en)
- Opdrachtverstrekking(en)
Vanaf mijlpaal 3 stelt u zelf de mijlpalen op. Is er bijvoorbeeld meer dan een opdrachtverstrekking? Dan voegt u voor elke opdrachtverstrekking een aparte mijlpaal toe. Voor het hele project voegt u maximaal 15 mijlpalen toe.
U geeft in het voorlopig of definitief ontwerp aan welke leiding(del)en, overdrachtstations en aansluitingen, in welke mijlpaal terugkomen. Op de einddatum van een mijlpaal legt u het resultaat aan ons voor. Wij controleren of u de mijlpaal behaalde.
Verandert een mijlpaal?
Verwacht u dat u langer over een mijlpaal doet of dat uw kosten voor een mijlpaal wijzigen? Dan meldt u dit direct bij ons. Een verandering kan gevolgen hebben voor het ontvangen van uw voorschotten.
Hierin onderbouwt u hoe u het project financiert, hoeveel eigen geld u verwacht te investeren, hoeveel vreemd vermogen u verwacht aan te trekken en wie de externe financiers zijn.
In dit ontwerp of bouwbestek laat u de grenzen (afbakening) van het gebied zien waarin u het warmtenet met de leidingen realiseert en welke gebouwen u aansluit.
Maak een of meerdere tekeningen met een kaart van het gebied waarop u het volgende zichtbaar maakt:
- Het geografisch aaneengesloten projectgebied waarin u het warmtenet aanlegt. Dit is de buurt of wijk die u op het warmtenet aansluit;
- De ligging van het warmtenet. U tekent hierin ook de ondergrondse en bovengrondse infrastructuur en overdrachtstations. In de ontwerptekening laat u zien dat die op elkaar aansluiten. Een aparte toelichting op de ontwerptekening mag ook. Maak alle losse leidingdelen en overdrachtstations zichtbaar. Geef ook aan hoe lang de leidingdelen zijn. Doe dit met nummers of labels. Dit zijn dezelfde labels die u ook gebruikt voor de begroting en voor de splitsing van kosten die wel en niet onder de subsidie vallen;
- De aansluitingen. Geef daarbij aan:
- Hoeveel kleinverbruikersaansluitingen u verwacht binnen de looptijd van dit project en wat het maximale aantal is dat u kunt aansluiten;
- Of het gaat om: kleinverbruikersaansluitingen van bestaande huurwoningen, andere kleinverbruikersaansluitingen in de bestaande gebouwen, blokverwarmingsaansluitingen, grootverbruikersaansluitingen of aansluitingen in nieuwbouw.
- Welke klein- en grootverbruikers u na de projectperiode aansluit. De kosten voor deze aansluitingen vallen niet onder de subsidie. De kosten en opbrengsten hiervan neemt u wel mee in de berekening van de onrendabele top. Dit geeft u aan in het tabblad ‘aansluitingen na looptijd’ in het model exploitatieberekening. Maak in de documenten bij uw aanvraag daarom het verschil duidelijk tussen de aansluitingen tijdens en na de projectperiode;
- De fases van de aanleg van het warmtenet. Deze fasen zijn hetzelfde als de mijlpalen die u beschreef in het model exploitatieberekening en het model projectplan;
- Het ontwerp van de aansluitingen. Voor aansluitingen van particuliere woningeigenaren binnen het project is een ontwerp van enkele veel voorkomende referentiewoningen (woningen waarmee u vergelijkt) voldoende. Dit werkt u per type woning uit in het voorontwerp. In het ontwerp van de aansluitingen laat u minimaal zien:
- De leidingloop door en/of langs de gebouwen;
- De bouwkundige werkzaamheden die nodig zijn;
- De positie van de afleverset(s);
- De demarcatie tussen warmtebedrijf en gebouweigenaar die u gebruikt bij de werkzaamheden om de aansluiting te realiseren;
- Als het voor uw project geldt: de verdere aanpassingen die nodig zijn en de gebouweigenaar moet doen voor isolatie en/of het afgiftesysteem.
Geef een duidelijk overzicht met uitleg van alle kosten die u verwacht te maken voor uw project. Geef apart aan welke kosten onder de subsidie vallen en welke niet. Onderbouw hoe u aan deze kosten komt. Zijn dit bijvoorbeeld ervaringscijfers of gegevens uit kostenberekeningen? Uw kostenoverzicht moet aansluiten op de investeringskosten in de mijlpalenbegroting. Daarnaast moeten de gegevens aansluiten op het voorlopig ontwerp en de informatie in uw projectplan.
U moet in uw aanvraag uitleggen hoe u het project financiert. Het gaat dan om het deel van de projectkosten waarvoor u geen subsidie krijgt. Dit is uw eigen bijdrage. Onderbouw dit bijvoorbeeld met een verklaring van uw bank of investeerder, een jaarverslag, jaarrekening en/of een businessplan.
De financiering moet realistisch zijn. U kunt hierin ook opnemen dat u hier de subsidie voor nodig heeft. Kunt u dit niet laten zien of kunt u niet zelf (genoeg) bijdragen? Dan wijzen wij uw aanvraag af.
Bekijk ook financiering subsidieproject voor de toetsing financiering eigen bijdrage.
U maakt afspraken met ketenpartners en stakeholders. De afspraken laat u bij uw aanvraag zien door bijvoorbeeld raamovereenkomsten, offertes, intentieverklaringen en/of samenwerkingsovereenkomsten met deze partijen. Leg ook uit op welke manier u verwacht dat deze afspraken de volloop in uw project beïnvloeden.
Beschrijf de duurzaamheid van het warmtenet. Gebruik hiervoor ons Rapportageformat. Met dit ingevulde format toont u aan dat de uitstoot van het warmtenet na afloop van de werkzaamheden (en uiterlijk in 2030), niet hoger is dan 25 kg CO2 per geleverde gigajoule. U stuurt het Excel-bestand mee als bijlage bij uw projectplan.
Via onderstaande knop vindt u de formats en een rapport met de uitleg van de methodiek. Ook vindt u een lijst met duurzaamheidsfactoren die u gebruikt. Voor de CO2-emissie van elektriciteit mag u een lagere waarde gebruiken omdat er steeds meer duurzame bronnen komen. U kunt hiervoor 0,07 kg/kWh aanhouden.
Is er voor uw project een vergunning nodig? Of heeft u een concessieovereenkomst met de gemeente? Met een concessie geeft de gemeente u toestemming voor de uitvoering van het project. Voeg deze dan toe.
U kunt in uw project een korting op het vastrecht geven aan verbruikers. Bijvoorbeeld omdat in uw project bij huurwoningen een deel van het vastrecht wordt afgekocht met een hogere aansluitbijdrage (in het kader van de startmotorafspraken).
U mag korting geven op vastrecht
U mag afwijken van de uitgangspunten voor het vastrecht tot een minimum van € 240. Als u korting geeft op het vastrecht, moet u dat onderbouwen in het projectplan.
U voegt dan documenten toe die dit onderbouwen als bijlage bij uw aanvraag. Daarin laat u zien waarom u deze korting geeft, wat het effect is op de economische haalbaarheid van het project, en wat het effect is op de eenmalige bijdrage die de eigenaar van het gebouw betaalt.
Deze korting moet u ook echt bieden aan de verbruiker van uw warmte, en niet alleen opgeven bij de aanvraag. Daarom controleren wij bij de vaststelling van uw subsidie of u de korting op het vastrecht ook daadwerkelijk aan de verbruikers rekende. Zo niet? Dan passen wij uw subsidie aan.
U laat zien dat u tijdens de projectperiode binnen dit gebied minstens 60% van de kleinverbruikers in bestaande gebouwen aansluit. U geeft aan hoeveel kleinverbruikers met een gasaansluiting u maximaal kunt aansluiten. Dit doet u met een berekening, een voorbeeld hiervan vindt u hieronder. Let er goed op dat deze getallen hetzelfde zijn als die u invult in de exploitatieberekening.
Daarna legt u uit hoeveel van deze kleinverbruikers u tijdens de projectperiode verwacht aan te sluiten. Dit doet u bijvoorbeeld met enquêtes of intentieverklaringen met verhuurders. Laat ook zien hoe u bewoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen betrekt bij de voorbereiding van het project en de verwachte effecten hiervan.
Ontvangt u nog andere subsidies van het Rijk? Of leveren andere overheden een bijdrage aan het project? Geef dit dan aan. Er kan namelijk sprake zijn van een optelsom van subsidies. U geeft dit aan in het projectplan en model Exploitatieberekening. Het kan gaan om een subsidie, maar ook om een garantiestelling of een lening onder gunstige voorwaarden. Wij beoordelen of dit mag of niet. Als het niet mag, verminderen wij het bedrag van uw subsidie.
Andere overheden kunnen zijn:
- gemeenten;
- provincies;
- europese instellingen.
Heeft u nog andere bijlagen die volgens u belangrijk zijn voor het project? Stuur deze dan mee. Denk aan:
- Rapporten als onderbouwing van de technische of economische uitspraken die u in het projectplan doet;
- Contracten voor afname of levering van warmte.
Stap 3: dien uw aanvraag op tijd in
Wij behandelen aanvragen op volgorde van binnenkomst. U kunt subsidie aanvragen vanaf 1 juli 2024, 09:00 uur tot 13 december 2024, 17:00 uur.
Hoeveel subsidie krijgt u?
Bekijk hoe wij uw subsidie berekenen en hoeveel subsidie u krijgt:
Vraag uw subsidie aan
U vraagt uw subsidie aan in ons digitale aanvraagportaal. U logt in met eHerkenning. Voor uw aanvraag heeft u minimaal niveau 3 met machtiging RVO-diensten op niveau eH3 nodig. Heeft u nog geen eHerkenning? Vraag dit dan aan op de website van eHerkenning. Het kan een paar dagen duren voor u uw herkenningsmiddel heeft.
Lees meer over Inloggen en machtigen:
U kunt een intermediair machtigen om:
- Uw subsidieaanvraag te doen;
- Uw hele aanvraag te regelen;
- Uw aanvraag te regelen en uw vaststellingsaanvraag te doen.
U geeft uw keuze voor een van deze opties door in uw aanvraag.
Gebruik uw eigen inloggegevens voor eHerkenning. U bent intermediair als uw namens de aanvrager deze subsidieaanvraag doet. De aanvrager is degene die de daadwerkelijke investering doet; die dus de kosten maakt en betaalt.
U bent ook intermediair als:
- De aanvrager u inhuurt als adviseur of om een deel van de aanvraag uit te voeren;
- U namens een dochter- of zusterbedrijf deze subsidie aanvraagt.
Richt u voor dit project een project-BV of Specifieke Projectvennootschap op? Let er dan op dat alleen de investeerder in het warmtenet WIS kan aanvragen. De investeerder in het warmtenet moet het warmtenet activeren op de balans. De project-BV moet opgericht zijn voordat u deze subsidie aanvraagt.
Na uw aanvraag
Binnen enkele uren nadat u uw aanvraag deed, ontvangt u per e-mail een bevestiging met een referentienummer. Gebruik dit nummer altijd als u contact met ons heeft over uw project, ook als uw aanvraag al is goedgekeurd. U vindt uw aanvraag terug in het digitale aanvraagportaal.
Bekijk wat er gebeurt nadat u uw subsidie heeft aangevraagd:
Zodra uw aanvraag volledig ingediend is, nemen wij deze in behandeling. De beoordelingstermijn is 8 weken. Deze termijn kunnen we een keer verlengen met 8 weken. Stellen wij u tijdens de beoordeling aanvullende vragen? Dan verlengen wij de beoordelingstermijn met het aantal dagen dat u nodig heeft voor het beantwoorden van die vragen.
Wij beoordelen de aanvragen voor deze subsidie op volgorde van binnenkomst. Wij beoordelen alleen volledige aanvragen.
Gaan we op een bepaalde dag over het totaal beschikbare subsidiebudget heen? En ontvangen we deze dag meerdere volledige aanvragen? Dan bepalen we via loting de volgorde van behandeling.
Zoals aangegeven worden in deze loting alleen volledige aanvragen meegenomen. Elke aanvraag loot apart mee. Ook als u dus meerdere volledige aanvragen op één dag indient. Valt een aanvraag binnen het budget, maar trekt u de aanvraag in of wijzen wij deze (gedeeltelijk) af? Dan zetten we het vrijgekomen budget in voor de eerstvolgende aanvraag op de lijst.
Dit proces herhalen we totdat het beschikbare subsidiebudget op is.
U ontvangt een brief met de beoordeling van uw project. Dit noemen wij de subsidiebeschikking.
Is de beoordeling positief? Dan ontvangt u subsidie.
In de brief leest u hoe hoog de subsidie is. Het kan zijn dat u een lager bedrag ontvangt dan dat u aanvroeg. Dit komt doordat bijvoorbeeld een deel van de opgegeven kosten toch niet onder de subsidie valt.
In de ontvangen brief leest u ook de details over de uitbetaling van de subsidie, en uw verplichtingen als subsidieontvanger.
Wijzen wij uw aanvraag af? Dan ontvangt u een brief. Wij leggen u dit in een telefoongesprek verder uit. Afhankelijk van de reden voor afwijzing, bekijken wij met u of het zin heeft dat u een aangepaste (verbeterde) aanvraag naar ons stuurt.
Kreeg u voor uw project subsidie? Dan levert u een keer per jaar een voortgangsrapportage in. Hiervoor gebruikt u het formulier dat staat in het online aanvraagportaal.
U rapporteert over de voortgang van uw project. Het gaat dan niet alleen om de inhoudelijke voortgang, maar ook om de financiële voortgang.
In de rapportage geeft u aan welke prestaties u leverde en of dit klopt met de mijlpalenbegroting. Klopt dit niet? Dan vragen wij u om dit door te geven via een wijzigingsverzoek. Dit kan gevolgen hebben voor het voorschot dat wij u betalen.
U kreeg subsidie toegewezen en bent gestart met uw project. U bewaart de documenten tijdens en na uw project. Hierdoor zien wij hoe het gaat met uw project.
U krijgt subsidie voor uw project. U moet daarom belangrijke wijzigingen in uw project direct aan ons doorgeven. Als het kan, geeft u dit door voordat de wijziging plaatsvindt. Soms hoeft u dit niet vooraf door te geven, maar is een melding achteraf voldoende. Voorbeelden van belangrijke wijzigingen:
- Een of meer begrotingsposten veranderen meer dan 25% per jaar. Deze verandering geeft u ook door als het totaalbedrag hetzelfde blijft. Bijvoorbeeld als de kosten aan derden 25% hoger worden en de loonkosten omlaag gaan;
- Het project verandert inhoudelijk. Voorbeelden hiervan zijn:
- U voert een deel van het project niet uit;
- U breidt het warmtenet uit buiten het projectgebied;
- De investeringskosten zijn lager dan u bij uw aanvraag begrootte. Deze wijziging hoeft u niet vooraf door te geven, maar moet u achteraf wel melden;
- U sluit meer aansluitingen aan dan u verwachtte. Deze wijziging hoeft u niet vooraf door te geven, maar moet u wel achteraf melden;
- Als u 30 of meer extra kleinverbruikers aansluit, geeft u dit door als wijziging;
- Extra grootverbruikers- of blokaansluitingen geeft u altijd door;
- Ontvangt u andere subsidies, garanties en/of leningen? Stuur hiervan ook altijd de beoordeling (subsidiebeschikking) mee. Wij beoordelen of u de andere subsidie(s), garanties en leningen kunt combineren met de WIS. Wij passen hier eventueel uw subsidie op aan.
Geeft u wijzigingen niet op tijd door?
Dan ontvangt u geen subsidie voor de gewijzigde projectonderdelen. Soms krijgt u zelfs geen subsidie meer voor het hele project. Twijfelt u of een wijziging moet doorgegeven? Neem dan contact met ons op.
Wanneer ontvangt u bericht van ons?
De beoordelingstermijn voor wijzigingen is 8 weken. Dit kunnen we eenmalig verlengen met 8 weken.
De definitieve hoogte van uw subsidie bepalen wij pas na afloop van uw project. Dit heet ook wel de ‘vaststelling van het subsidiebedrag’. In deze vaststelling verrekenen wij direct te weinig of te veel ontvangen subsidie. Lees meer over hoe wij uw subsidiebedrag vaststellen.
Stuur met uw vaststellingsaanvraag mee:
- Format eindrapportage: dit format ontwikkelen we nog. U vindt deze zo snel mogelijk hier als download terug;
- Een berekening van de onrendabele top bij vaststelling. Dit berekent u met een apart model. Deze vindt u binnenkort op deze pagina;
- De controleverklaring van uw accountant, als de subsidie hoger is dan € 125.000;
- Gewaarmerkt en gedateerd kostenoverzicht bij de controleverklaring.
De informatie op deze pagina is gebaseerd op de officiële wetteksten. U kunt hieraan geen rechten ontlenen. De wetteksten zelf zijn altijd leidend (voorwaarden, afwijzingsgronden en beoordeling).
- Ministerie van Klimaat en Groene Groei