Veelgestelde vragen RVV Verduurzaming 2019
Op deze pagina vindt u veelgestelde vragen en antwoorden over Regeling Vermindering Verhuurderheffing (RVV) Verduurzaming 2019
In het coalitieakkoord is aangekondigd dat de verhuurderheffing vanaf 1 januari 2023 wordt afgeschaft. Het kabinet gaat hierover in 2022 een wetsvoorstel aanbieden aan het parlement. Dit betekent dat 2022 het laatste jaar is waarin u nog verhuurderheffing betaalt en de RVV kunt gebruiken.
Wilt u een gerealiseerde investering aanmelden om in boekjaar 2022 nog een vermindering op de verhuurderheffing te krijgen? Dan moeten wij de investeringsverklaring voor 1 oktober 2022 afgeven.
Meldt u vóór 5 augustus 2022 een gerealiseerde investering bij ons aan en voldoet deze aan alle voorwaarden? Dan ontvangt u de definitieve investeringsverklaring voor 1 oktober 2022.
De gebiedsgebonden bijdrage van restwarmte, collectieve duurzame energie en andere collectieve maatregelen worden meegerekend in de bepaling van de Energie-Index. Dit gaat via de Energieprestatienorm Maatregelen op Gebiedsniveau (EMG).
Via een zogenaamde gelijkwaardigheidsverklaring op basis van EMG krijgt u een lagere Energie-Index. Dit wordt meegenomen in de RVV Verduurzaming. Het moet wel om een nieuwe aansluiting gaan, tijdens de uitvoeringsperiode. Het gaat niet om vergroening bij de opwekking bij een bestaand warmtenet.
De investeringskosten aan de woning om de aansluiting voor het warmtenet geschikt te maken, mogen meegenomen worden bij de minimale investeringen per woning in het kader van de RVV Verduurzaming.
Netto-investeringskosten zijn door de belastingplichtige betaalde investeringskosten die:
- drukken op de belastingplichtige en;
- noodzakelijkerwijs voortvloeien uit het verrichten van de activiteiten.
Dit betekent dat bijvoorbeeld andere bijdragen en subsidies voor activiteiten voor de energetische verbetering van de woningen, in mindering moeten worden gebracht. Dit geldt ook voor verrekenbare btw. Btw die niet te verrekenen is, valt wel onder kosten.
Als de voorlopige investeringsverklaring uit de RVV Verduurzaming 2019 is gebaseerd op de Energie-Index (EI), dan moet u de definitieve investeringsverklaring ook baseren op de EI.
Het uitgangspunt voor een aanmelding voorgenomen investering is dat de verhuurder vooraf een realistische en haalbare berekening en begroting maakt. Dit door het aantal te behalen EI-stappen, de categorie van de Energie-Index die van toepassing is en de minimale investeringskosten voor de verduurzaming van de woningen. Voor de voorgenomen investering ontvangt u een voorlopige investeringsverklaring. Hierin staan de EI-categorie en het heffingsverminderingsbedrag voor de individuele woningen. U gaat vervolgens deze voornemens uitvoeren.
Blijkt na realisatie dat er voor een woning meer EI-stappen zijn behaald die horen bij een andere, positievere, EI-categorie? Dan wordt uw heffingsvermindering niet hoger. Het toegezegde bedrag per woning in de voorlopige investeringsverklaring is het maximale bedrag dat definitief verleend kan worden (Zie ook de Tabel Energie-Index, heffingsvermindering, investeringen 2019).
Verwacht u dat voor een woning de realisatie van de Energie-Index achterblijft op de voorlopige investeringsverklaring? En betekent dit dat de realisatie in een andere ongunstigere EI-categorie valt. Overweeg dan om extra maatregelen uit te voeren om de ambitie alsnog te realiseren. Valt het aantal gerealiseerde EI-stappen niet in de EI-categorie waarvoor de voorlopige heffingsvermindering is toegezegd? U ontvangt dan geen heffingsvermindering. De aangegeven stappen in de verbetering van de EI zijn niet gerealiseerd.
In beide voorafgaande situaties kunt u overwegen, op eigen verzoek, de afgegeven voorlopige investeringsverklaring in te trekken. Daarna meldt u een nieuwe voorlopige investeringsverklaring aan voor een andere heffingsvermindering. Dient u u binnen 5 werkdagen na intrekking van de voorlopige investeringsverklaring een nieuwe melding in? Dan kunt u eenmalig gebruikmaken van de EI die bij de oorspronkelijke melding voor de voorlopige investeringsverklaring was opgegeven. Dit is alleen mogelijk als de regeling nog open staat voor aanmeldingen.
Nee, in deze situatie ontvangt u geen definitieve heffingsvermindering. De aangemelde EI-categorie en de minimaal te behalen investering die daarbij hoort, zijn harde voorwaarden om in aanmerking te komen voor de heffingsvermindering.
Het uitgangspunt is dat u voor de aanmelding van een voorgenomen investering vooraf een realistische en haalbare berekening en begroting maakt van het aantal te behalen EI-stappen, de EI-categorie en de minimale investeringskosten van woningen.
Wij verwachten dat u de minimale investeringsgrenzen haalt bij het huidige hoge kostenniveau van het aanbrengen van energetische maatregelen. Haalt u de minimale investeringsgrens die hoort bij de verleende EI-categorie toch niet? Overweeg dan aanvullende maatregelen aan te brengen.
Het gaat om alle soorten van fysieke maatregelen die bijdragen aan het energetisch verbeteren van de woning. En de te behalen EI-stappen en EI. Daarnaast neemt u (voorbereidende) werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met de energetische maatregelen mee. Deze werkzaamheden moesten wel op of na 1 januari 2019 plaatsvinden en betaald worden.
Doordat het kabinet heeft besloten dat de verhuurderheffing komt te vervallen vanaf belastingjaar 2023, kunt u alleen nog in 2022 een realisatie melden. Meldt u vóór 5 augustus 2022 een gerealiseerde investering bij ons aan en voldoet deze aan alle voorwaarden? Dan ontvangt u de definitieve investeringsverklaring voor 1 oktober 2022.
Wat wordt verstaan onder realisatie kunt u nalezen bij de voorwaarden. U vindt deze op RVV Verduurzaming 2019
- Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties