Procedure toetsing en beoordeling

Laatst gecontroleerd op:
1 november 2019
Gepubliceerd op:
14 mei 2019

Wanneer berekening van de verstoring aan de orde is voor een windturbine of windpark, dan laat de initiatiefnemer deze berekening door een extern bureau uitvoeren. Dit is om na te gaan of er mogelijk radarverstoring optreedt. De kosten van dat onderzoek zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Dit bureau berekent de verstoring op basis van de aangeleverde gegevens, zoals de coördinaten van elke afzonderlijke turbine, ashoogte, rotordiameter en turbinetype.

Vervolgens biedt de initiatiefnemer de uitkomst van het onderzoek aan aan het Ministerie van Defensie, en/of de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Het ministerie van Defensie en/of ILT beoordeelt de uitkomst van de berekening. Hierbij kunnen ook eventuele omgevings- en luchtvaartfactoren een rol spelen.

ILT vraagt LVNL hierbij om advies. Bij een positief oordeel geeft ze een verklaring van geen bezwaar af en mag het windproject doorgaan. De initiatiefnemer biedt het oordeel van Defensie dan wel de ILT aan het bevoegd gezag (meestal de gemeente) aan. Het bevoegd gezag verwerkt dit in het bestemmingsplan of kan de omgevingsvergunning verlenen.

Vanwege vertrouwelijkheid van een deel van de (Defensie-)gegevens in het rekenmodel kan toetsing voor Defensie alleen door TNO gebeuren. Dit is daarnaast de enige partij die (op dit moment) beschikt over een rekenmodel waarvan Defensie en LVNL de uitkomt aanvaarden als basis voor hun beoordeling. TNO ontwikkelde dit model voor dit doel. Dit gebeurde in 2010 in opdracht van de ministeries van Defensie en IenW.

Voorafgaand aan een formele toetsing van een bouwplan kunnen voor Defensieradars het Rijksvastgoedbedrijf en/of voor civiele radars de ILT meedenken met initiatiefnemer over bijvoorbeeld het meest geschikte toetsingmoment. Dit blijft overigens geheel de verantwoordelijkheid van initiatiefnemer. Eventueel zou TNO op verzoek van de initiatiefnemer van een bouwplan kunnen adviseren over de verstoringsrisico’s en bij een verwachte verstoring over maatregelen die negatieve effecten verminderen of wegnemen. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een aangepaste opstelling en/of bouwhoogte van windturbines of een keuze van een ander type windturbine.

In beginsel moet de detectiekans op de radardekkingsniveaus 90% of hoger blijven. Hierbij wordt gebruikgemaakt van zogenaamde meervoudige radardekking. Dat betekent dat het beeld van één radar op een gegeven locatie tot beneden de 90% detectiekans mag worden verstoord. Dit mag mits het gezamenlijke radarbeeld van deze en eventueel andere radars op die locatie wel voldoende is.

Defensie kan op basis van de feitelijke situatie bij het gebruik van het luchtruim in de omgeving van het project overwegen of een iets lagere detectiekans op die lokatie acceptabel is. Defensie maakt dit oordeel zo spoedig mogelijk aan de aanvrager bekend. Dit geldt ook voor toetsing door ILT (en advies van LVNL aan ILT). Aanvullend kijkt LVNL bij secundaire radar naar verstoring van de hoekmeting (azimuth).

Contact

Heeft u vragen? Wilt u advies? Of heeft u een concreet bouwplan in een toetsingsgebied? Neem dan contact op met het Rijksvastgoedbedrijf: postbus.rvb.omgevingsmanagement@rijksoverheid.nl respectievelijk de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

Meer weten?

Perseus model TNO

Vragen over Windenergie op land?

Neem contact met ons op

In opdracht van:
  • Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Bent u tevreden over deze pagina?