Hoe krijgt u een vergunning voor een windpark?

Laatst gecontroleerd op:
23 april 2025
Gepubliceerd op:
28 mei 2018

U heeft voor uw windpark een locatie gevonden en uw plan (initiatief) krijgt steeds meer vorm. U kunt nu al afspraken maken met de provincie en gemeente (het bevoegd gezag). U moet misschien milieuonderzoeken doen en u kunt uw vergunningaanvraag voorbereiden. Lees op deze pagina hoe en waar u uw vergunningsaanvraag indient.

Wie is voor uw windpark het bevoegd gezag?

De Elektriciteitswet bepaalt welke overheid het bevoegd gezag voor uw windpark is. En ook welke procedure u moet doorlopen. Dit hangt af van de grootte van het windpark: 

  • Gemeenten zijn het bevoegd gezag voor windparken of windturbines met een vermogen tot 5 megawatt (MW). Gemeenten geven omgevingsvergunningen af om windturbines toe te staan of besluiten hiervoor eerst het omgevingsplan aan te passen. 

    We verwachten dat per 1 januari 2026 de Energiewet ingaat. Daarin staat dat de gemeente het bevoegd gezag is voor windparken tot 15 MW.
     
  • Provincies zijn het bevoegd gezag voor windparken met een vermogen tussen 5 en 100 MW. De provincie doorloopt hiervoor de projectprocedure en neemt een projectbesluit voor het windpark. Het projectbesluit staat uw windpark op een bepaalde locatie toe. 

    We verwachten dat per 1 januari 2026 de Energiewet ingaat. Daarin staat dat de provincie het bevoegd gezag is voor windparken van 15 tot 100 MW.
     
  • Het Rijk is het bevoegd gezag bij windparken van meer dan 100 MW. Ook het Rijk neemt een projectbesluit om uw windpark mogelijk te maken. In dit geval is de minister van Klimaat en Groene Groei het bevoegd gezag. 

Wanneer draagt het bevoegd gezag haar bevoegdheid over?

De provincie en het Rijk kunnen hun bevoegdheid voor het nemen van het besluit voor windparken overdragen. Het Rijk kan de bevoegdheid overdragen aan de provincie (als die daarmee instemt). De provincie kan op haar beurt de bevoegdheid aan de gemeente overdragen. Ook dan moet de gemeente het hier wel mee eens zijn. 

Gemeenten houden graag zelf grip op ontwikkelingen binnen hun gemeente. Daarom krijgen zij vaak de bevoegdheid voor het nemen van besluiten over windprojecten van de provincie. Om die reden is de gemeente meestal het bevoegd gezag.

Welke afspraken maakt u met het bevoegd gezag?

In deze planfase doet u verschillende onderzoeken, voordat u een vergunning aanvraagt. Ook kunt u alvast afspraken maken met het bevoegd gezag en bewoners en bedrijven in de omgeving. Deze afspraken legt u vast in een zogenaamde anterieure overeenkomst. Hierin staat wie welke verantwoordelijkheid heeft. Ook kunt u afspraken opnemen over de:

  • manier van samenwerken;
  • communicatie over het project;
  • participatie van omwonenden. 

Daarnaast kunt u ook financiële afspraken maken over:

  • de betaling aan een omgevingsfonds (een fonds voor de financiële bijdrage vanuit het windpark voor de omgeving, dit ligt vast in de Gedragscode wind op land);
  • de verzekering voor toekomstige sloop van de windturbines als deze aan vervanging toe zijn;
  • de kosten voor het maken van plannen en het aanleggen van voorzieningen voor uw windpark (kostenverhaal). 

Dit laatste (kostenverhaal) betekent dat de gemeente de kosten op u ‘verhaalt’ (dus u betaalt). Zo verdeelt u de kosten van gebiedsontwikkeling door de komst van uw windpark tussen uzelf en de overheid. Dit kunt u ook later in een aparte (anterieure) overeenkomst opnemen.

Welke (milieu)onderzoeken moet u doen?

Een windpark heeft effect op de omgeving. Om dit in kaart te brengen, doet u onderzoek naar bijvoorbeeld archeologie, maar u onderzoekt ook: 

Milieueffectrapportage

Daarnaast stelt u soms een milieueffectrapportage (mer) op voordat u een projectbesluit of omgevingsvergunning krijgt. In een mer onderzoekt u de milieueffecten van een windpark. 

Deze mer-plicht geldt als u een windpark bouwt, wijzigt of uitbreidt met meer dan 20 turbines. Voor windparken tussen de 3 of 20 turbines beoordeelt eerst het bevoegd gezag of een mer nodig is: de mer-beoordeling. U kunt ook vrijwillig een mer opstellen. Zo maakt u zelf een zorgvuldige keuze. 

Het bevoegd gezag voegt het milieueffectrapport of de mer-beoordeling bij de vergunningaanvraag of het projectbesluit. 

Hoe vraagt uw een omgevingsvergunning aan?

Om een windpark te bouwen, vraagt u eerst een omgevingsvergunning aan. Deze vergunning is nodig voor verschillende activiteiten:

  • Omgevingsplanactiviteit (OPA) of ‘buitenplanse omgevingsplanactiviteit’ (BOPA)
    Een omgevingsplanactiviteit is een activiteit in het omgevingsplan waarvoor een vergunning nodig is (vergunningplichtig). Wijkt de activiteit af van de regels van het omgevingsplan? Dan is het nog steeds een omgevingsplanactiviteit: de buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). In beide gevallen moet u voor de bouw van een windturbine of -park een omgevingsvergunning aanvragen. Misschien zijn er naast een Omgevingsvergunning nog andere vergunningen nodig. Vraag dit na bij uw gemeente, de provincie en het waterschap. 
    Lees meer over de omgevingsplanactiviteit
  • Technische bouwactiviteit
    De technische bouwregels en ontwerpeisen voor windturbines staan in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). In het Bbl staat ook wanneer u voor een bouwwerk een vergunning moet hebben. In het geval van een windturbine is dit zo als deze hoger is dan 5 meter. Dit betekent dat u voor een windturbine eigenlijk altijd een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit aan moet vragen. 
    Lees meer over de Bbl en Bal
  • Milieubelastende activiteit
    Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) geeft ook aan welke milieubelastende activiteiten (MBA) er zijn. En welke rijksregels daarvoor gelden. Windturbines zijn een zogenaamde milieubelastende activiteit als deze een rotordiameter van meer dan 2 meter hebben.
  • Natura 2000-activiteit of flora- en fauna-activiteit
    In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan ook regels over natuuractiviteiten. Denk aan een Natura 2000-activiteit, flora-en fauna-activiteit en activiteiten rond rijkswegen. Een Natura 2000-activiteit heeft vaak te maken met stikstofuitstoot, omdat stikstof schadelijk is voor beschermde natuurgebieden. Daarom gelden er strikte regels en vergunningseisen om de uitstoot van stikstof in deze gebieden zo klein mogelijk te houden. 

Let op: er zijn nog meer activiteiten waarvoor u mogelijk een omgevingsvergunning moet aanvragen. Dit verschilt per gemeente of provincie. Denk aan de aanleg van toegangswegen en het kappen van bomen.

Krijgt u eerst een vergunning ‘op bandbreedte’?

Wanneer u een vergunning aanvraagt, weet u misschien het type windturbine nog niet precies. U kunt dan een ‘vergunning op bandbreedte’ aanvragen. U kunt dan turbinetypes bouwen die binnen de ‘bandbreedte’ van de vergunning vallen. Deze bandbreedte gaat dan over tiphoogte, rotordiameter, ashoogte en geluidsproductie van de windturbine. 
De Raad van State besloot in 2014 deze vergunning op bandbreedte toe te staan.

Let op: u moet dan wel de milieueffecten onderzoeken voor alle typen turbines die binnen de bandbreedte vallen.

Hoe ziet de vergunningprocedure eruit?

Heeft u de vergunning aangevraagd? Dan gaat de formele procedure in. De provincie of gemeente (het bevoegd gezag) onderzoekt of u uw windpark kunt realiseren. Het kan ook zijn dat de provincie of gemeente eerst de eigen plannen en regels moeten afstemmen op uw aanvraag. 

Gemeente wijzigt het omgevingsplan

De gemeente kan uw windpark toestaan door het omgevingsplan te wijzigen. Dit kan vooral een goede keuze zijn als uw windpark onderdeel is van een grotere gebiedsontwikkeling. De gemeente neemt 3 stappen om het omgevingsplan voor dat gebied te wijzigen:

  1. De gemeente maakt openbaar bekend dat ze het omgevingsplan gaat wijzigen en stelt eventueel een milieueffectrapport (mer) op.
  2. De gemeente legt het ontwerp-omgevingsplan ter inzage. Iedereen die dat wil, kan zijn mening (‘zienswijze’) geven.
  3. De gemeenteraad stelt het gewijzigde omgevingsplan vast.

Provincie en het Rijk starten projectprocedure

Het Rijk en de provincie starten een projectprocedure om een projectbesluit voor een windpark te nemen. Deze procedure valt onder de Omgevingswet en is voor projecten met maatschappelijk belang. Ook kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunningen die nodig zijn in het projectbesluit, hierin opnemen of coördineren. 

De projectprocedure bestaat uit 5 stappen:

  1. Kennisgeving voornemen (hiermee geeft het bevoegd gezag aan dat de verkenning naar de uitvoering van het project start);
  2. Kennisgeving participatie (hoe betrekt het bevoegd gezag de verschillende partijen);
  3. Verkenning (hiermee start de meer uitgebreide verkenning en wat er bij komt kijken voor bijvoorbeeld de fysieke leefomgeving);
  4. Voorkeursbeslissing (hiermee eindigt de verkenning en neemt het bevoegd gezag een voorlopige beslissing);
  5. Projectbesluit (hiermee neemt en beschrijft het bevoegd gezag het echte besluit).

Wie coördineert alle besluiten?

Om een windpark te realiseren, neemt het bevoegd gezag meerdere besluiten. In zo’n geval kan de gemeente of provincie die besluiten coördineren. Dat betekent dat zij besluiten zoveel mogelijk op dezelfde manier voorbereiden en nemen. Ook geldt voor alle besluiten dan dezelfde procedure voor bezwaar en (hoger)beroep (rechtsbescherming). Zo kan de gemeente of provincie sneller en duidelijker (tegelijk) besluiten nemen over het project. 

Om dit te kunnen doen, is er een coördinatiebesluit nodig. Hierin staan duidelijk de besluiten op een rij. Het bevoegd gezag neemt dit besluit. Besluit de gemeente of provincie niet tot coördinatie van alle besluiten, dan beoordeelt zij alle besluiten apart.

Wanneer is uw vergunning definitief?

Geeft de gemeente of provincie u de vergunning? Dan volgt nog de bezwaar- en beroepsperiode. Dat betekent dat bijvoorbeeld omwonenden of andere partijen met belangen bezwaar kunnen maken tegen uw windpark. Na de uitspraak kunnen zij nog in hoger beroep gaan bij de Raad van State. Dit gebeurt in bijna alle gevallen.

Uw vergunning is pas definitief (onherroepelijk) als de Raad van State oordeelt dat de bezwaren niet gelden of niet zwaar genoeg wegen (ongegrond verklaren). 

Meer weten?

In opdracht van:
  • Ministerie van Klimaat en Groene Groei
Bent u tevreden over deze pagina?