Geluidnormering windmolens

Laatst gecontroleerd op:
1 februari 2024
Gepubliceerd op:
11 mei 2018

De geluidnorm voor windturbines is onafhankelijk van het aantal turbines of de locatie. Daarbij is relevant dat bijvoorbeeld een tuin bij een woning niet wordt aangemerkt als een gevoelig terrein. Dit maakt de normstelling eenvoudig.

Let op

Lokale overheden mogen windturbinenormen uit het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling voor geluid, slagschaduw en veiligheid niet gebruiken zolang er geen milieubeoordeling (plan MER) is gemaakt. Zie de uitspraak 202003882/1/R3 - Raad van State. Voor de meest actuele informatie over de gevolgen van deze uitspraak en antwoord op veel gestelde vragen verwijzen we u naar Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) en Helpdesk Wind op Land.

Het jaargemiddelde geluidniveau Lden dat veroorzaakt wordt door een windturbine of windpark, mag bij een geluidgevoelig object (bijvoorbeeld een woning) niet meer bedragen dan 47 dB. Daarnaast geldt een maximaal toelaatbare waarde voor het jaargemiddelde geluidniveau in de nachtperiode Lnight van 41 dB. De geluidnorm geldt per inrichting, ongeacht het aantal turbines of het type turbine. Wel kan het bevoegde gezag voor een inrichting een lagere norm stellen om zo rekening te houden met cumulatie vanwege meerdere inrichtingen met windturbines.

Betekenis van Lden / Lnight

Lden staat voor Level day, evening, night, ofwel het tijdgewogen jaargemiddelde geluidniveau in de dag, de avond en de nachtperiode. ’s Avonds geldt er een correctie van +5 dB en ‘s nachts van +10 dB. Er is gekozen voor deze weging om recht te doen aan de omstandigheden. ’s Avonds en ’s nachts zijn mensen vaker in rust, is het omgevingsgeluid minder, maar waait het vaak harder. Daarom wegen de avond en de nachtperiode zwaarder mee dan de dagperiode.

Bovendien is er een afzonderlijke norm opgenomen voor de nachtperiode om slaapverstoring te voorkomen: Lnight =41 dB. Dit is het jaargemiddelde geluidniveau in de nachtperiode. Door de verschillende wegingen en methoden van middeling zijn de getalswaarden van Lden, dB en dB(A) niet vergelijkbaar. Hierdoor is Lden 47 dB niet hetzelfde als 47 dB(A), maar minder.

Jaargemiddelde waarde

Het voordeel van het gebruik van een jaargemiddelde waarde is de middeling over de meteorologische omstandigheden. Het geluid van een windturbine is afhankelijk van de windsnelheid. Deze afhankelijkheid van meteorologische omstandigheden is een belangrijke factor bij prognoseonderzoeken, bij metingen en bij de handhaving van geluidnormen. De jaarmiddelingsmethode houdt rekening met deze wisselende omstandigheden.

Het is een misverstand dat deze middeling ervoor zorgt dat de turbine ’s nachts meer geluid mag maken als dit op een ander tijdstip gecompenseerd wordt. De Lnight is namelijk altijd maatgevend. Bij de keuze van deze dosismaat is aansluiting gezocht bij de Europese richtlijnen voor de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai (richtlijn 2002/49/EG).

Grenswaarden

Zoals bij alle geluidnormstellingen, is de grenswaarde een afweging tussen ruimte voor een activiteit en beperking van hinder bij omwonenden. Bij het voldoen aan de grenswaarde is het niet zo dat de windturbines onhoorbaar zijn, of dat er in het geheel geen gehinderden te verwachten zijn. De grenswaarden van 47 en 41 dB voor Lden en Lnight zijn gebaseerd op onderzoek door TNO naar de dosis-effectrelatie van windturbinegeluid.

De grenswaarde is gebaseerd op een aanvaardbaar geacht aandeel ‘ernstig gehinderden’. Dit aandeel is hetzelfde als de bij de grenswaarden van andere geluidsbronnen, zoals wegverkeer.

Lagere geluidsnorm

Wij vroegen M+P een quick scan te maken over de vergroting van de geluidscontour van een windturbine (hoe ver geluid van bepaalde niveaus te horen is) als we in plaats van Lden 47 dB een geluidsnorm van Lden 45 dB aanhouden. Hieruit blijkt dat de (aan te houden) afstand van de windturbine tot een geluidsgevoelig object dan met circa 35% toeneemt. Dit betekent dat windturbines bij die lagere geluidsnorm verder van een geluidsgevoelig object af moeten staan (35%). Er is geen direct verband tussen de grootte van de windturbine en de grootte van de geluidscontour. Wel zijn er stillere en minder stille windturbines.

Daarna onderzocht Generation Energy per energieregio wat de invloed van deze lagere geluidsnorm zou zijn op de theoretische plaatsingsmogelijkheden en de opwekpotentie van windturbines in Nederland. Op land neemt de opwekcapaciteit dan met circa 30% af.

Reken- en meetvoorschrift

Specifiek voor windturbinegeluid is een reken- en meetvoorschrift opgesteld om Lden en Lnight te bepalen. Artikel 3.15 uit het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim) verwijst naar dit Reken- en meetvoorschrift voor windturbines. Dit is via artikel 3.14 b als bijlage 4 gekoppeld aan de Rarim.

Laagfrequent geluid

Er is een literatuurstudie uitgevoerd naar de gezondheidseffecten van laagfrequent geluid van windturbines bij omwonenden. In de onderzochte literatuur zijn geen aanwijzingen te vinden dat windturbinegeluid tot andere gezondheidseffecten dan hinder of mogelijk slaapverstoringen leidt. Ook zijn er geen aanwijzingen dat het aandeel laagfrequent geluid van windturbines een bijzondere of belangrijke rol speelt bij geluidshinder of slaapverstoringen.

Vragen over windenergie op land?

Neem contact met ons op

In opdracht van:
  • Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Bent u tevreden over deze pagina?