Checklist klimaatinstallaties

Gepubliceerd op:
16 oktober 2017
Laatst gecontroleerd op:
20 september 2023

Loop zelf of samen met uw installateur al uw installaties na. Dit levert bijna altijd iets op. Het maakt het gebouw niet alleen energiezuiniger maar ook veiliger en comfortabeler.

Tijdens de inspectie kijkt u naar onderdelen die stuk of oud zijn en vervangen moeten worden. Denk aan oude gloeilampen of kapotte naregelingen. Ook controleert u of alle onderdelen nog op de juiste manier werken en maakt u de installaties schoon en stofvrij. Gebruik onderstaande checklist van RVO voor een volledig overzicht.

Regelaars en opnemers

  • Vervang kapotte onderdelen, zoals regelaars, temperatuur- vochtigheid- en CO2-opnemers en thermostaatkoppen. Kapotte opnemers geven verkeerde signalen af aan de regeling van de ketel, waardoor deze niet meer aan- of uitgaat.
  • Zorg dat de opnemers goed zijn aangesloten en vrij in de ruimte hangen
  • Controleer de opnemers periodiek en laat ze ijken. Temperatuuropnemers die een graad te warm afwijken, verbruiken 3% meer energie.

Radiatoren

  • Verwijder stof en stofnesten van radiatoren. Dit levert een betere luchtkwaliteit.
  • Controleer luchtfilters op vuil in naverwarmings- of koelapparatuur zoals luchtbehandelingskasten, ventilatorconvectoren (fancoil units) en Warmte Terugwinning Wisselaars (WTW-units)
  • Controleer na werkzaamheden aan de CV of er lucht zit opgesloten in het systeem. Gebruik de ontluchters van de radiatoren en de cv-installatie om de lucht te laten ontsnappen.
  • Controleer of de onderstations verbonden zijn met het hoofdsysteem. Als dit niet zo is, werken de onderstations autonoom en volgen ze niet meer de centraal ingestelde tijden en programma’s.

Lichten

  • Controleer het verlichtingsniveau op de kantoorwerkplek. Dit moet 500 lux zijn.
  • Vervang kapotte lampen en minder goed werkende lampen. Let op: lampen van verschillende merken kunnen dezelfde Cr-waarde hebben en toch verschillen in kleur.
  • Controleer de noodverlichting

Stookruimte

  • Zorg dat de isolatie van appendages in de stookruimte in orde is. Dit voorkomt ook brandwonden en brandgevaar.
  • Zorg dat de rookgasafvoer en luchtaanvoer van de ketel in orde is
  • Controleer dakdoorvoer en muurdoorvoer op lekkage
  • Controleer de condensafvoeren op verstopping
  • Controleer de waterdruk van het systeem. Controleer bij een te lage waterdruk de werking van het expansievat/automaat en/of vul de installatie bij.

Luchtbehandelingskast

  • Controleer het luchtaanvoerkanaal uitwendig op beschadiging van de dampdichte isolatie. Herstel dit als deze beschadigd is om corrosievorming te voorkomen.
  • Controleer het luchtaanvoerkanaal en de luchtafvoer inwendig op stof en vogelnesten
  • Controleer de snaarslijtage en spanning van de snaar bij indirect aangedreven ventilatoren
  • Controleer de vorstbeveiliging
  • Controleer de verwarmingsbatterij en koelerbatterij op uitwendige (stof) vervuiling en aanslag
  • Controleer de Warmte Terugwinning Wisselaar (WTW unit) op vervuiling op de aandrijfsnaar
  • Controleer de bevochtigingssectie op roestvorming, vervuiling en waterkwaliteit en voorkom bacterievorming in de bevochtigingsectie
  • Controleer de waterontharders voor de bevochtiging
  • Let op geluiden die kunnen duiden op defecte of loszittende delen
  • Controleer de kleppenregisters & servomotoren. Kunnen ze nog bewegen? Check of de bewegingsmechanieken niet los of beschadigd zijn.

Bent u tevreden over deze pagina?