Sturen op gender: geen moetje maar een must

Gepubliceerd op:
3 maart 2022

Gendergelijkheid wereldwijd is een van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's) van de Verenigde Naties. Via deze SDG’s proberen we van de wereld een betere plek te maken. Zonder aandacht voor vrouwen wordt het een moeilijke klus. De VN streeft ernaar om deze doelen in 2030 te bereiken. RVO wil hieraan bijdragen.

De positie van de vrouw is van wereldbelang. Niet alleen voor het behalen van SDG 5: gendergelijkheid en 'empowerment' voor vrouwen en meisjes. Maar ook voor SDG 8: duurzame economische groei. Daarom moet ieder RVO-project voldoen aan genderdoelstellingen. Dat kan op allerlei manieren. Maar welke is nu de goede? En wat maakt dat voor verschil?

In dit artikel: Het verhaal van Sana (34 jaar uit Mombase, Kenia), zij ontving ondersteuning via de SDG Partnerschapfaciliteit (SDGP), een programma van RVO. Haar verhaal laat de uitdagingen zien waar vrouwen mee te maken hebben. Dit verhaal laat ook zien hoe RVO probeert gendergelijkheid te bevorderen. Verder vertelt Amarens Felperlaan, senior projectadviseur bij RVO, over hoe we genderongelijkheid bestrijden. Zij geeft ook duidelijke tips en adviezen. Maar eerst een antwoord op de vraag: wat is gender?

Wat is nu eigenlijk gender?

We gebruiken het woord gender voor de sociaal ontstane verschillen tussen vrouwen en mannen. Sekse of geslacht is dat wat biologisch bepaald is: mensen worden meestal geboren met vrouwelijke of mannelijke biologische kenmerken. We leren meisjes en jongens aan om uit te groeien tot vrouwen en mannen. Dit aangeleerde gedrag zorgt voor een bepaalde identiteit en rol: gender. Mensen hebben vaak op basis van hun gender verschillende plekken in de samenleving. Bij gendergelijkheid is er sprake van geen enkele discriminatie op basis van het biologisch geslacht of de rol die mensen in de samenleving innemen. Mensen van verschillende genders hebben dan toegang tot evenveel kansen, middelen en diensten.

Gendergelijkheid vroeger en nu

We kijken naar een stukje geschiedenis en de situatie zoals die nu is.

Hoe ziet het leven van een vrouw in Mombasa eruit?

Eind jaren negentig, Mombasa, Kenia: Sana, 11 jaar oud, wordt midden in de nacht wakker met een schrikbeeld van haar toekomst. "Als het hele huis sliep, huilde en bad ik. God, alstublieft, ik wil dit niet. Alstublieft." Sana wordt niet geslagen of mishandeld. Maar haar kansen om zich te ontwikkelen zijn klein, als derde meisje in een gezin van 9 kinderen. Haar vader werkt hard om het gezin eten en onderdak te bieden en Sana’s 2 broertjes staan op een voetstuk. Haar oudste zus is al uitgehuwelijkt en woont met haar echtgenoot in Jemen. Eén ding weet Sana zeker: dat nooit. Ze weet alleen ook niet precies hoe het anders kan.

Sana’s jeugd is geen uitzondering in Mombasa. In die stad wonen veel conservatieve families. Als zij niet op tijd thuiskomt, wordt haar vader boos. Als haar jongere broer te laat is, moet een van de meisjes de tafel opnieuw voor hem dekken. "Ze werden altijd behandeld alsof ze meer waard waren dan wij meisjes. Ik bediende mijn broers, maar vanbinnen ontplofte ik." Ze hield zich in omdat ze haar energie voor iets anders wilde gebruiken. Sana zelf wilde namelijk iets bereiken. Dat lukte alleen niet meteen. Ze bleef nog jaren thuis wonen, wachtend op een echtgenoot. "Sinds mijn kindertijd vond ik de levensstijl die ik om me heen zag niet prettig. Ik bad voor een ander leven. Als er niets veranderde, zou mijn leven net zo worden als dat van mijn oudste zus, mijn tantes en andere getrouwde vrouwen. Altijd in huis aan het werk. Ze vonden het niet leuk, maar ze hadden geen keus. Ik hoopte dat ik wel een keus zou hebben."

Die kreeg ze, al duurde dat nog lang. Sana is terechtgekomen bij BOOST in Mombasa, een SDGP-project dat wordt gesteund door RVO. Maar voordat Sana hier uitkomt, moet ze eerst nog een persoonlijke strijd leveren.

Zijn vrouwen 'handelingsbekwaam'?

Hoe Sana's leven eruitzag geldt voor heel veel meisjes en vrouwen wereldwijd. Maar nog niet zo lang geleden was het ook zo voor vrouwen in het Westen. Onze oma's en overgrootoma's leefden in eenzelfde situatie. Als ze trouwden, raakten ze hun baan kwijt. Pas op 1 januari 1957 kwam daar verandering in. Op die datum werd een wetswijziging van kracht die vrouwen 'handelingsbekwaam' maakte. Ze konden toen bijvoorbeeld zelfstandig een vereniging oprichten, of een contract afsluiten.

Politica Corry Tendeloo was Tweede Kamerlid geworden omdat ze zich wilde inzetten voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zij diende in 1955 een politiek voorstel (motie) in tegen het verbod op arbeid door getrouwde vrouwen. Deze motie werd maar net aangenomen: 46 Kamerleden stemden voor en 44 tegen. Alle acht vrouwelijke Kamerleden stemden voor. Onder hen was ook Marga Klompé, die later de eerste vrouwelijke minister van Nederland werd. Door de motie-Tendeloo veranderde uiteindelijk de wet en veranderde het leven van vrouwen in Nederland. Vanaf 1 januari 1957 waren zij officieel handelingsbekwaam. Ook in landen om ons heen gebeurde dit rond dezelfde tijd.

Er zijn nog steeds landen waar de vrouw handelingsonbekwaam wordt als ze trouwt. Dit geldt bijvoorbeeld in Egypte. Daar mag een getrouwde vrouw alleen het huis uit met toestemming van haar echtgenoot – anders verliest ze het recht op financiële steun. In Israël heeft een vrouw zelfs toestemming van haar man nodig om een scheiding aan te vragen. En in veel landen, zoals Burkina Faso, zijn er nog steeds gedwongen huwelijken. Ook zijn er veel landen waar vrouwen geen landrechten kunnen hebben en dus zelf niets kunnen opbouwen.
Maar we hoeven niet te denken dat het onmogelijk is om de positie van vrouwen in die landen te verbeteren. Kortgeleden was het in Nederland net zo! Het kan dus wél. De vraag is alleen hoe. En dat gaan we zien.

Waar komt de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen vandaan?

Nog steeds hebben vrouwen en mannen geen gelijkwaardige plek in de samenleving. Wereldwijd zijn er ook verschillen. Vrouwen werken vaker in sectoren met lage lonen, en doen vaker ongeschoold werk met minder baanzekerheid. Ze zijn ook ondervertegenwoordigd in besluitvormingsfuncties en in sectoren zoals wetenschap en technologie.

De oorzaak hiervan is voor een deel dat vrouwen nog steeds minder onderwijs en opleidingskansen hebben. Als ze werken, krijgen vrouwen minder betaald dan mannen die hetzelfde werk doen.  Dat is over de hele wereld zo. De wereldwijde loonkloof tussen vrouwen en mannen is naar schatting 23 procent (bron: VN). Dus voor elke euro die een man verdient, verdient een vrouw 77 cent. Vrouwen en meisjes worden op de werkvloer minder gewaardeerd. Door alle generaties heen zijn er ongelijke machtsverhoudingen ontstaan. Die zijn niet zo een-twee-drie verdwenen. Er zijn ook verschillen in zorgtaken. Vrouwen doen meer onbetaald werk zoals koken, schoonmaken, brandhout of water halen en zorgen voor kinderen of andere familieleden. Dit maakt de kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt kleiner. Omdat ze het thuis zo druk hebben zijn ze soms gedwongen tot parttimewerk.

Een ander probleem is dat vrouwen minder makkelijk een lening krijgen. Als ze wel een lening krijgen, heeft die vaak een hoger rentetarief en hogere eisen. Het is daarom voor vrouwen lastiger om bijvoorbeeld een opleiding te betalen of een bedrijf op te starten.

Tot slot zijn er bewuste en onbewuste vooroordelen over vrouwen. Vrouwen worden minder gezien als mogelijke leiders. Als ze leiderschapskwaliteiten laten zien, worden die minder positief beoordeeld. Dit is een van de verklaringen voor het feit dat weinig vrouwen werken op hogere niveaus in organisaties. Op wereldniveau zien we dat vrouwen vooral ongeschoold of laaggeschoold werk doen. Mannen doen het grootste deel van het hooggeschoolde werk.

Genderongelijkheid wereldwijd

De sociale en economische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen noemen we de genderkloof.

Hoe groot is de genderkloof?

De Global Gender Gap Index van het World Economic Forum (WEF) onderzoekt de genderkloof. Dit onderzoek bestaat uit 4 onderdelen:
- Economische Participatie en Kansen
- Opleidingsniveau
- Gezondheid en Overleving
- Politieke Machtiging
Ieder jaar maakt het WEF een uitgebreid rapport over de genderkloof wereldwijd. In het rapport staan niet alleen gemiddelden maar ook uitschieters naar boven en naar beneden.

Opvallend is dat de opleidingsongelijkheid tussen mannen en vrouwen gemiddeld kleiner wordt. Meisjes en jonge vrouwen presteren goed op school en leren zelfs langer door dan jongens. In sommige landen is de genderkloof op het gebied van onderwijs nog wel groot. Dat geldt bijvoorbeeld voor Nigeria, Jemen, de Democratische Republiek Congo, Tsjaad en Afghanistan (met een kloof van 51,4%). Door het positieve gemiddelde vallen de grote verschillen minder op, maar die zijn er wel.

De inkomensongelijkheid is helaas overal een probleem. Ook in de Westerse wereld krijgen vrouwen voor hetzelfde werk gemiddeld 15% minder loon dan mannen. De kloof voor economische participatie (meedoen op de arbeidsmarkt) loopt op tot wel 82% in landen zoals India, Pakistan, Syrië, Jemen, Irak en Afghanistan. Dat wil zeggen dat in die landen de kloof voor maar 18% gesloten is. In het Global Gender Gap Report 2021 staat: "Een van de belangrijkste oorzaken van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt."

Meedoen op de arbeidsmarkt is een belangrijk middel voor vrouwen om economisch sterk te worden. Het is ook een manier om te werken aan diverse, inclusieve en vernieuwende organisaties. Wereldwijd neemt bijna 80% van de mannen in de leeftijdscategorie 15-64 jaar deel aan de arbeidsmarkt. In dezelfde leeftijdsgroep is dat slechts 53% van de vrouwen. Daarom blijft het aankaarten van barrières voor vrouwen een prioriteit voor beleidsmakers en bedrijven in alle landen.

Wereldwijd is de genderkloof nu voor 68% gesloten. In dit tempo zal het bijna 136 jaar duren om hem helemaal te dichten. Om dit proces te versnellen richt ook RVO zich in projecten en programma’s op SDG 5: gendergelijkheid en SDG 8: eerlijk werk en economische groei.

Wat is het effect van de coronacrisis op de genderkloof?

De afgelopen 2 jaar zijn de ontwikkelingen niet helemaal gegaan zoals verwacht. Dat komt onder meer doordat er nieuwe landen zijn onderzocht. Maar het komt ook door de coronapandemie. De ongelijkheid tussen man en vrouw is wereldwijd toegenomen door deze crisis. Op vrouwen heeft de coronapandemie een negatievere invloed dan op mannen. Volgens de International Labour Organization verliezen relatief meer vrouwen hun baan: 5%, tegenover 3,9% van de mannen. Dat komt doordat vrouwen vaker werken in sectoren die het hardst zijn geraakt door de coronacrisis.

Ook zijn kinderopvanglocaties en scholen in veel landen meerdere keren dichtgegaan; zorginstellingen voor ouderen soms ook. Daardoor was er meer druk op zorgtaken. Vrouwen vervullen deze het vaakst en konden dus minder werken. Dit effect heeft te maken met de ongelijke taakverdeling tussen vrouwen en mannen. Door een crisis worden bestaande problemen uitvergroot. Daarom is het interessant te zien wat de coronapandemie heeft gedaan met de genderkloof.

Gendergelijkheid verbeteren bij internationale projecten

Gender is een thema dat aandacht krijgt in alle programma’s die RVO uitvoert. Dat doen we in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Waarom besteedt RVO in programma's aandacht aan gender?

Amarens Felperlaan is Senior Project Advisor Public Private Partnerships bij RVO. In die rol is zij bij meerdere projecten betrokken. Vaak richten die zich op het verbeteren van voedselzekerheid of het stimuleren van de private sector in ontwikkelingslanden, vooral in Afrika. "De eerste keer dat ik een project meemaakte waar veel aandacht was voor gender, was een koffieproject in Oeganda en Kenia. In dit project werd samengewerkt met een ngo die hierin grote ambities had. Het had een 'gendertransformatieve aanpak' en mensen hielden precies bij of de doelen ook behaald werden. Als RVO vinden we dit belangrijk. We leren van de kennis en ervaring van ngo's. Die gebruiken we weer om gender beter te integreren in alle projecten." RVO wil genderdoelstellingen terugzien in ieder project of programma, en we beoordelen voorstellen hierop. De checklist die we hiervoor gebruiken, kan ook helpen om een projectplan op te stellen.

RVO-programma's streven naar economische gelijkheid. Dit hoeft niet het hoofddoel te zijn van het programma. Een programma heeft bijvoorbeeld te maken met handel, voedselzekerheid of water. Vrouwen hieraan laten deelnemen is een van de manieren om de doelen te bereiken.

Er is dus aandacht voor gender voordat een project begint. We willen dat die aandacht tijdens het programma blijft. Een programma dat ook werkt aan economische gelijkheid, bereikt meer. Het is namelijk gebleken dat economische betrokkenheid van vrouwen zorgt voor meer binding met en invloed op de samenleving. We noemen die betrokkenheid ook wel economische empowerment. We spreken van economische empowerment als vrouwen meer kansen krijgen en meer te zeggen hebben bij belangrijke beslissingen. In hun thuissituatie, in hun gemeenschap en in hun eigen leven.

Gendergelijkheid in de thuissituatie. Hoe bereik je dat?

Het koffieproject in Oeganda en Kenia was bedoeld om de economie te verbeteren. Gelijkheid tussen man en vrouw was daar een onderdeel van. Amarens bezocht het project in Oeganda. "Wat ik daar indrukwekkend vond, was dat ze een 'gender champion' hadden. Deze persoon was een man. Eerst verbaasde me dat. Maar later viel het kwartje: hij kon andere mannen juist inspireren. Hij zei tegen degenen die misschien bang of onzeker waren: 'I'm still okay. I'm a proud man.' Hij was blij met deze verandering in zijn huishouden. Aan andere mannen vertelde hij hoe interessant het is om met je vrouw in gesprek te gaan en samen een plan voor de toekomst te maken."

Zijn mannen dan bang? "Eerst wel. Als vrouwen meer gaan verdienen, verliezen ze wat van hun macht. Daardoor kan spanning ontstaan in huis. Bijvoorbeeld over waar ze het geld aan besteden. De verhoudingen veranderen." Wat Amarens hiermee laat zien, is dat het niet genoeg is om vrouwen werk te geven. Er moet ook aandacht zijn voor de relatie met hun man en de veranderingen thuis. "Uiteindelijk heeft het voor de man ook voordelen. Hij is niet meer in zijn eentje verantwoordelijk voor het inkomen. Er valt een last van hem af."

Aan het begin van een programma of project analyseert RVO ook deze punten. Dat helpt om de juiste doelstellingen te kiezen. Een project moet een vrouw bijvoorbeeld niet alleen werk geven. We kijken ook naar de dingen die haar (economische) positie kunnen tegenwerken. Voor een vrouw helpt het pas echt als ze ook de ruimte krijgt om besluiten te nemen en haar eigen geld te beheren.

Is het dan niet gewoon genoeg als vrouwen werk krijgen?

Amarens heeft ook projecten gezien waarin er minder aandacht was voor transformatie. Vrouwen kregen bijvoorbeeld werk in een fabriek waar toch al voor het grootste deel vrouwen werkten. "Dan kun je wel je vinkje zetten omdat er meer vrouwen aan een baan zijn geholpen, maar aan de rolpatronen heb je weinig veranderd." Wat RVO wil bereiken gaat verder dan dat. Het gaat om echte verandering in het leven van vrouwen. Om een sneeuwbaleffect: doordat zij meer zeggenschap krijgt, raken ook haar zussen, nichten, dochters, vriendinnen, en weer hún zussen, nichten, dochters en vriendinnen, geïnspireerd.

In Mombasa veranderde er voor Sana iets in haar leven. Dat kwam door haar zus – de tweede in het gezin – en haar oom. "Mijn vader was altijd heel strikt. Hij werkte veel omdat hij ons een beter leven wilde geven. Maar als hij thuis was, schreeuwde hij tegen ons. Het voelde alsof hij ons expres pijn deed, al was dat niet zo." Haar tweede zus was heel slim en deed het goed op school. "Mijn oom zei tegen mijn vader dat het goed zou zijn als zij doorging met school. Mijn vader was het daarmee eens en liet haar doorleren. Terwijl mijn zus deuren opende, liep ik biddend achter haar aan!"

Sana ziet nu dat er langzaam, heel langzaam, een opening ontstond – ook voor haar. Net als haar zus kon ze uiteindelijk computerwetenschappen gaan studeren aan de Islamic University in Uganda (IUIU). "Ik was zo opgewonden! Het voelde alsof ik eindelijk vrijheid kreeg. Mijn vader was daar niet, ik kon vrij over de campus rondlopen zonder overal toestemming voor te hoeven vragen." Haar vader geloofde dat zijn kinderen slim waren en veel konden bereiken. Sana's oom, zus én vader ontpopten zich tot gender champions (mensen die zich inzetten voor gendergelijkheid). Tenminste op het vlak van onderwijs.

Wat is wel een goede manier om vrouwen gelijke kansen te geven?

Stel dat er altijd al veel vrouwen in een pindafabriek werken, tegen een laag loon. Helpt het dan om méér vrouwen voor dat lage salaris te laten werken? Verandert er daardoor iets? Nee, helaas niet echt. Pas als vrouwen evenveel kans hebben om hetzelfde werk te doen als mannen, zien we een transformatie.

Jammer is dat de transformatie ook dan nog de andere kant op kan gaan. Volgens de Wet van Sullerot – genoemd naar Evelyn Sullerot – gebeurt er iets geks als veel vrouwen een bepaald beroep krijgen. Het beroep krijgt dan minder aanzien en het salaris daalt. Denk bijvoorbeeld aan het onderwijs. Dat was ooit een mannenberoep en nu een echt vrouwenberoep. En de lonen? Iedereen weet dat die erg laag zijn.
In RVO-projecten gaat de aandacht vooral uit naar gelijke kansen. Het project BOOST is hiervan een voorbeeld. Dit project is een samenwerking tussen Close the Gap Kenya, de Keniaanse overheidsorganisatie National Industrial Training Authority (NITA), en de Nederlandse partijen MDF, Crosswise Works en Goodup. Het project wil in Mombasa meer werkgelegenheid creëren, de circulaire economie stimuleren en meer mensen toegang geven tot duurzame technologie. Jongeren en vrouwen zijn een focusgroep in het project omdat het bijdraagt aan de andere doelstellingen.

Toen Amarens het plan las voor Kenya BOOST, was ze meteen enthousiast. "Het voldoet aan veel van de dingen die RVO belangrijk vindt. Denk aan circulaire economie, empowerment van jongeren en vrouwen en blijvende impact op gendergelijkheid. In Mombasa zijn vrouwen een kwetsbare doelgroep. Het is daarom niet makkelijk om ze te bereiken en mee te krijgen. In Nairobi, de hoofdstad van Kenia, komen veel jonge mensen van de universiteit die staan te trappelen om te beginnen. Mombasa is anders. Vooral als je speciaal jongeren en vrouwen wilt helpen, merk je dat." Om de doelgroepen te bereiken, werkt BOOST samen met lokale netwerken van vrouwen (vrouwenhubs). Het project werkt samen met een genderexpert, Eva Kimani. Zij heeft een plan geschreven en is aan de slag gegaan om het goed te ontwikkelen. Eva is zelf een succesvolle Keniaanse vrouw. "We willen vooral jonge mensen en vrouwen dingen leren en kansen geven", zegt ze. "Daarmee kunnen ze verder komen in hun carrière of als ondernemer."

Wat als een programma niets doet met gender?

Intussen begint de zon te schijnen voor de jonge Sana. Op de universiteit heeft ze de tijd van haar leven. Haar zus is een jaar eerder klaar met haar studie dan zij. Tot Sana's verbazing gaat ze niet werken, maar haar familie bedienen. "Ze bleef gewoon thuis en maakte maaltijden klaar voor de familie. Het was precies dezelfde ondergeschikte rol als vroeger. Ik begreep het niet. Waarom zou ze na de universiteit teruggaan naar zo’n leven? Toen ik het vroeg, zei ze dat ze niet mocht nadenken of iets mocht inbrengen." Hun vader was bang geworden. Bang dat hij door zijn omgeving veroordeeld zou worden om zijn keuzes. Wonderlijk genoeg werd hij juist veroordeeld om het verspillen van talent. Sana's oom zei er wat van en regelde werk voor Sana’s zus. Bijna was alles voor niets geweest. Maar hun vader vond het uiteindelijk goed.

Een jaar later kwam ook Sana van de universiteit. Ze ging aan de slag in de telecommunicatie en glasvezel en maakte zich nog verder los van haar vader. "Het heeft hem veel tijd gekost, maar uiteindelijk heeft hij omarmd dat zijn dochters werkende vrouwen zijn. Mijn relatie met mijn vader is veranderd. Hij liet me het geld dat ik verdiende houden, zodat ik mijn eigen leven kon opbouwen. Toen ik hoofd werd van mijn afdeling, moest ik naar Nairobi voor een training en certificering. Het bedrijf wilde daarvoor betalen. Dat was een levensveranderend moment. Ik was iets waard, helemaal op eigen kracht."

Niet iedereen is zo koppig als Sana, of heeft een oom die zo strijdt voor haar rechten. Daarom zijn er programma's nodig die vrouwen verder helpen en die mannen aanmoedigen gender champions te worden.

Wat als een programma helemaal niets doet met gender? Amarens: "Dan is het wat we noemen 'gender blind'. Zulke programma's accepteert RVO niet. Het probleem is namelijk dat een gender blind-project geen rekening houdt met de verschillende situatie voor mannen en vrouwen. Het lukt een gender blind-project niet om vrouwen verder te helpen. Zo blijft een probleem bestaan of wordt zelfs groter. 'Gender aware' zijn – zoals in het voorbeeld van de fabriek, waar al vrouwen werkten en méér vrouwen gaan werken –  is op zich al een verbetering. Het zorgt er namelijk voor dat vrouwen ook van het project kunnen profiteren. Maar ons uiteindelijke doel is 'gender transformative' werken. Dan verandert er écht iets."

Wat is een gender transformative project?

"Gender transformative draait erom dat vrouwen meer zeggenschap krijgen. Ze mogen zelf hun geld beheren en mogen een baan aannemen die niet per se binnen de culturele patronen past. Ieder project heeft zijn eigen transformatieve doelen." Dat zijn zeker niet de makkelijkste doelen.

Amarens komt terug op het koffieproject in Oeganda en Kenia, waarin vrouwen een stukje land of bomen kregen om koffie te verbouwen. "Er kwam verandering binnen de man-vrouwrelaties, omdat ze gelijken werden. Het is bijzonder dat vrouwen toegang krijgen tot een stukje land of bomen, want bezit is in deze landen voor vrouwen niet vanzelfsprekend. Toegang tot land of zelfs landrechten voor vrouwen is een van de RVO-doelstellingen. De ambitie van het project ging nog verder: dat vrouwen bestuurlijke functies kunnen bekleden in coöperaties. "Dat bleek ingewikkeld", vertelt Amarens. "Pas als je landeigenaar bent, kan je lid worden van een coöperatie. En pas als je lid bent, kan je verkiesbaar zijn voor het bestuur. Het project heeft geprobeerd de discussie aan te gaan over de statuten waarin is bepaald dat je land moet bezitten. Dat is een lang en bureaucratisch proces met vooral mannen, die het ook goed moeten vinden. Dan heb je dus heel wat 'gender champions' nodig."

Dat de discussie is aangewakkerd, vindt Amarens positief. "Je wilt natuurlijk het liefst dat alles lukt. Je moet alleen ook rekening houden met wat er in een bepaalde regio mogelijk is. In Noord-Nigeria bijvoorbeeld, heb je al iets bereikt als vrouwen deelnemen aan een training. Kenia is verder, waardoor je daar meer kunt verwachten. En zelfs in Kenia is het in Nairobi makkelijker dan in Mombasa. Wees je dus bewust van de omstandigheden. Zorg ervoor dat je project aansluit op de lokale cultuur en dat het doel ambitieus genoeg is, maar wel haalbaar." Dat geldt precies voor BOOST. Dit project heeft niet de makkelijkste locatie gekozen – Mombasa – maar vond wel een manier om vrouwen en kansarme jongeren te bereiken.

Wat hebben vrouwen nodig voor economische empowerment?

Vrouwelijk ondernemerschap is een van de speerpunten voor economische gelijkheid. BOOST houdt zich daar ook mee bezig. Projectmanager Eva legt uit dat er een programma-onderdeel is dat vrouwen helpt hun eigen bedrijf op te bouwen. "Dat kan bijvoorbeeld zijn dat ze tassen of sieraden maken van hergebruikt materiaal. Via BOOST krijgen ze steun en advies om hier een succes van te maken."

Sana geloofde in zichzelf en wist carrière te maken, tegen alle verwachtingen in. Vorig jaar kwam ze binnen bij BOOST, want ze wilde nog meer groeien. Nu is ze er nog steeds om andere vrouwen verder te helpen. "Ik heb mijn weg gevonden omdat ik wist welke dromen ik wilde waarmaken. Nu wil ik anderen helpen om die van hen waar te maken."

Volgens Amarens Felperlaan is dit inderdaad waardevol voor andere vrouwen in Mombasa. "Als vrouwen laten zien dat ze succesvol zijn, durven anderen misschien ook meer op te komen voor zichzelf. Vrouwen zoals Sana zijn een inspiratiebron voor anderen." Dat herkent projectmanager Eva Kimani. "Het vrouwenprogramma is een veilige plek waar vrouwen kunnen praten en open discussies kunnen voeren. Sana is nu ook een ambassadeur en een inspiratiebron. Zij laat zien dat het mogelijk is om je dromen na te jagen. Het feit dat Sana iets doet wat normaal vooral mannen doen – namelijk in de IT werken – maakt haar een ambassadeur."

Hoelang is de weg naar gendergelijkheid in 2030?

Ervaringen zoals de 'gender champion' in Oeganda, laten zien dat er ook voor mannen veel winst te behalen is. Hij is niet meer alleen verantwoordelijk voor het nemen van de beslissingen en dat is een last van zijn schouders. Hij kan met zijn vrouw praten over hun gezamenlijke toekomst. Hij laat zien dat mannen ook profiteren van gendergelijkheid. En dat gelijkheid niet betekent dat alles altijd precies hetzelfde hoeft te zijn. Waar het om gaat, is simpelweg dat niemand op achterstand moet staan vanwege haar gender.

Want het is geweldig dat er vechters bestaan zoals Sana en programma's zoals BOOST. Maar uiteindelijk is er pas sprake van gelijkheid als meisjes evenveel kansen hebben als jongens. Het verhaal van Sana laat zien dat zij het in zich heeft om evenveel te bereiken als haar broers. Terwijl het niks had gescheeld of haar talent was verdwenen in een gearrangeerd huwelijk.

Om ervoor te zorgen dat meisjes en vrouwen de kansen krijgen die ze verdienen, is een wezenlijke verandering nodig, een transformatie. Die transformatie willen we voor 2030 volbrengen. Er is veel werk te verzetten voor die tijd. Er is wereldwijd een enorme werkkracht die nu nog lang niet volledig benut wordt. Maar als we alle schouders eronder zetten, vrouwelijke én mannelijke, en allemaal gender champions worden, is het binnen ons bereik. Als dat besef geen boost geeft!

Vragen over gendergelijkheid?

Onze adviseurs helpen u graag verder

Neem contact met ons op

In opdracht van:
  • Ministerie van Buitenlandse Zaken
Bent u tevreden over deze pagina?