Mest wegen, bemonsteren en analyseren
Vervoert u dierlijke mest met het realtime Vervoersbewijs dierlijke mest (rVDM)? Dan moet u de mest vaak wegen, bemonsteren en laten analyseren. Hoe u dat doet, hangt af van uw apparatuur en de mest die u vervoert.
Hoe en wanneer wegen
Er zijn verschillende manieren om dierlijke mest te wegen. In alle gevallen moet de weeginstallatie voldoen aan de eisen van de Metrologiewet. U weegt de mest altijd zo snel mogelijk.
Een aanboordweegapparaat is een apparaat aan boord van uw vervoermiddel dat nauwkeurig weegt. Hiermee weegt u het nettogewicht van de vracht direct nadat u de vracht heeft geladen. Het gewicht geeft u meteen door in rVDM met de weegmelding.
Bij een weegbrug rijdt u naar een weegstation dat dicht bij het vertrekpunt ligt. Het weegstation moet op de route liggen. U mag niet vlak voor de bestemming wegen.
U rijdt het vervoermiddel eerst zonder vracht de weegbrug op. Daarna rijdt u de weegbrug nog een keer op mét vracht. Het gewicht van de vracht berekent u zo: gewicht vervoermiddel met vracht minus gewicht vervoermiddel zonder vracht.
Voordat u gaat laden, heeft u in de vooraanmelding het geschat gewicht ingevuld. Direct na het wegen geeft u het gewicht door in rVDM met de weegmelding.
Container
Vervoert u vaste mest in een container en weegt u met een weegbrug? Dan mag u één keer het gewicht van de lege container bepalen. Het leeggewicht moet op de container staan op zo’n manier dat het niet kan worden verwijderd. Het gewicht van de vracht berekent u zo: gewicht gevulde container minus gewicht lege container.
Wegen als u mest importeert of exporteert
Bij export weegt u voordat de vracht de grens over gaat. Bij import mag u de vracht in het buitenland wegen. Kiest u hier niet voor, dan moet u de vracht meteen wegen als u op Nederlandse grond rijdt. Lees meer op Mest importeren en exporteren.
Bewijs van het wegen
Tijdens het vervoer heeft u een of meer weegbonnen bij u. Een weegbon komt uit een weeginstallatie. Deze bon is een papieren of een elektronisch bewijs. Bewaar na het wegen het bewijs in de administratie van het kalenderjaar. Op de weegbon staat:
- het gewicht;
- de datum en het tijdstip van wegen;
- de identificatie van de weeginstallatie;
- het kenteken van het vervoermiddel (bij een weegbrug).
Identificatie weeginstallatie
Aanboordweegapparaat
Bij een aanboordweegapparaat moet één van de volgende gegevens op de weegbon gedrukt staan:
- het kenteken van het voertuig, of
- het combinatienummer (bij drijfmest), of
- het unieke registratienummer van de weeginstallatie
Weegbrug
Bij een weegbrug gebruikt u het adres van de weeginstallatie. Kan dit niet? Dan mag ook het unieke keuringsnummer van de weegbrug op de weegbon gedrukt staan. Het keuringsnummer vindt u op het ijkrapport.
Gaat het om een oudere goedgekeurde weegbrug? Dan heeft u een bon nodig met een uniek keuringsnummer en een voorgedrukt adres van de weeginstallatie. Voorwaarde is dat de weeginstallatie niet geüpdatet kan worden en dat de verkoper dit openbaar heeft gemaakt. U mag het weegbewijs dan afdrukken op zo'n bon.
Hoe bemonsteren
Als het gaat om bemonsteren, zijn er verschillende regels voor drijfmest, vaste mest en dikke fractie na mestscheiding. Ook zijn er speciale regels als u in 2 ritten vervoert, of als u meerdere vrachten vervoert naar dezelfde afnemer.
Als u drijfmest vervoert, moet het vervoermiddel GR-apparatuur en bemonsterings- en verpakkingsapparatuur hebben. De apparatuur moet voldoen aan alle eisen en vastzitten aan het vervoermiddel. Het bemonsteringsapparaat neemt tijdens het laden van de vracht automatisch een monster. Het verpakkingsapparaat verpakt het daarna. Als u mest importeert, neemt u bij het lossen een monster.
De inhoud van het vrachtmonster is tussen de 650 en 1000 milliliter. Bij een volle vracht bestaat het vrachtmonster uit minimaal 5 deelmonsters. De deelmonsters worden automatisch genomen en verpakt door de voorgeschreven apparatuur.
Op de verpakking staat een unieke barcode. De GR-apparatuur koppelt dit nummer aan deze vracht. De verpakking is zo gemaakt dat deze niet zonder herkenbare beschadiging kan worden geopend. Zo kan er niets onopvallend aan het vrachtmonster worden toegevoegd of veranderd.
Een monster van vaste mest bestaat uit verschillende delen en weegt in totaal tussen de 500 en 800 gram. Als vervoerder stelt u handmatig een representatief monster samen. Bij dikke fractie na mestscheiding doet een monsternemende organisatie dit. Lees meer op Uw lab of monsternemende organisatie.
Dit zijn de voorwaarden voor het bemonsteren van vaste mest:
- Het vervoermiddel van de vaste mest heeft GR-apparatuur.
- Blijft de vracht in Nederland? Dan neemt u de deelmonsters tijdens het laden of het lossen. Dit doet u handmatig.
- Importeert of exporteert u de mest? Bij import neemt u het monster tijdens het lossen. Bij export tijdens het laden.
- Een monsterverpakking bestaat uit een memopot met deksel of een safetybag. Ieder onderdeel van de verpakking heeft een unieke barcode. De GR-apparatuur koppelt dit nummer aan de vracht. De verpakking is zo gemaakt dat deze niet zonder herkenbare beschadiging kan worden geopend. Zo kan er niets onopvallend toegevoegd, afgenomen of veranderd worden.
- U stuurt de monsters met het begeleidingsformulier naar een geaccrediteerd en erkend laboratorium. U leest meer bij Welke gegevens stuurt u mee.
Dikke fractie is vaste mest die bestaat uit koek na mestscheiding met mestcode 13 en 43. Of een mengsel waarin mestcode 13 of 43 zit. Monsters van dikke fractie mogen alleen genomen worden door monsternemers van een geaccrediteerde en erkende organisatie. Niet door vervoerders. De regels voor het bemonsteren van dikke fractie leest u op Dikke fractie bemonsteren. Een lijst met erkende organisaties vindt u op Uw lab of monsternemende organisatie.
Periodiek laten bemonsteren
Levert de leverancier een constante stroom dierlijke mest met mestcode 13, 43 of een mengsel daarvan? En is de kwaliteit van deze mest altijd hetzelfde? Lees dan de voorwaarden op Dikke fractie periodiek bemonsteren.
Er zijn speciale regels voor bemonsteren als u in 2 ritten vervoert, of als u meerdere vrachten vervoert naar dezelfde afnemer.
Gesplitst vervoer
Soms kan vaste mest niet in één keer van leverancier naar de eindbestemming worden vervoerd. De container met mest blijft dan een tijdje staan. Het vervoer gaat dan in 2 ritten. U hoeft maar één keer te bemonsteren als u voldoet aan deze voorwaarden:
- Het zijn 2 afzonderlijke ritten met dezelfde vracht vaste dierlijke mest. De tweede rit is binnen één week na de eerste.
- Voor elke rit is er een rVDM. Op het eerste rVDM is de vervoerder ook afnemer van de mest. Op het 2e rVDM is de vervoerder ook leverancier van de mest.
- U bemonstert bij de eerste rit. Bij de rVDM-laadmelding van de tweede rit vult u het monsternummer (pot en deksel) van de eerste rit in.
- Na bemonstering blijft de inhoud van de container hetzelfde.
- Gebruik op het rVDM opmerkingscode 46.
Mengmonster
Vervoert u binnen 7 dagen meerdere vrachten van één leverancier naar één afnemer? Dan zijn er van die vrachten meerdere vrachtmonsters. U mag hiervan een mengmonster laten maken door het laboratorium. U geeft op het begeleidingsformulier aan of het laboratorium een mengmonster moet maken. U mag een mengmonster laten maken als u voldoet aan deze voorwaarden:
- Het mengmonster bestaat uit niet meer dan 12 vrachtmonsters.
- De vrachtmonsters zijn van dezelfde vervoerder.
- De inhoud of het gewicht van elk vrachtmonster voldoet aan de eisen.
- Bij drijfmest: de kleinste vracht is maximaal 10% kleiner dan de grootste.
- Bij vaste mest: de kleinste vracht is maximaal 20% kleiner dan de grootste.
Voorbeeld: stel dat de grootste vracht 1.000 kilogram weegt en de kleinste 800 kilogram. Dan is het verschil 200 kilogram. Die 200 kilogram is 20% van het gewicht van de grootste vracht. Bij drijfmest mag u dan geen mengmonster gebruiken. Bij vaste mest wel.
Bewaaradvies vrachtmonsters
Bewaar vrachtmonsters voor ze naar het laboratorium gaan het liefst op een koele, donkere plaats. Niet in direct zonlicht. Zo voorkomt u gasvorming. U mag geen gaatjes in de verpakking prikken om gas te laten ontsnappen. Heeft u vrachtmonsters die extra gevoelig zijn voor gasvorming? Dan adviseren wij om deze monsters te bewaren tussen 1 en 7 graden Celsius.
Hoe laten analyseren
U laat uw vrachtmonsters analyseren door een erkend en geaccrediteerd laboratorium. Dit geeft inzicht in de bemestingswaarde van de mest. Het laat bijvoorbeeld zien hoeveel stikstof en fosfaat erin zit.
U stuurt de monsters uiterlijk op de 10e werkdag na het bemonsteren naar het laboratorium. Dit laboratorium doet de analyse uiterlijk 5 werkdagen na ontvangst. U, de afnemer en de leverancier ontvangen de uitslagen binnen 5 werkdagen, nadat de analyse is gedaan. Lees meer op Mest analyseren in laboratorium.
U stuurt het begeleidingsformulier op naar het laboratorium met minimaal deze gegevens:
- rVDM-nummer
- transportdatum
- nettogewicht van de vracht
- nummer(s) van de hele monsterverpakking
- mestcode(s) en percentage(s)
- mengmonster samenstellen ja/nee
- laboratoriumnummer
- naam, adres en KVK-nummer van de leverancier*
- naam, adres en KVK-nummer van de afnemer*
- naam, adres en KVK-nummer van de vervoerder
- *Bij particulieren of bedrijven zonder KVK-nummer geeft u hun RVO-relatienummer door.
De monsternemende organisatie stuurt het monster binnen 7 dagen na bemonstering naar het laboratorium. Hierbij vermelden ze de leverancier en het rVDM-nummer. Het laboratorium doet de analyse binnen 5 werkdagen en stuurt het analyserapport naar de leverancier. De leverancier stuurt het rapport binnen 5 dagen door naar de vervoerder. Lees meer op Dikke fractie bemonsteren.
Denkt u, de leverancier of de afnemer dat de analyseresultaten niet kloppen? Dan kan één van u een heranalyse aanvragen bij het laboratorium dat deze analyse heeft gedaan. Verstuur de vraag voor de heranalyse binnen 10 werkdagen, nadat het laboratorium u de analyseresultaten heeft gestuurd.
U en de andere partijen van een vracht mest mogen maximaal één keer een heranalyse aanvragen.
Resultaat heranalyse is anders
Verschillen de resultaten van de heranalyse duidelijk met de resultaten van de eerste analyse? Dan ontvangen de leverancier, vervoerder en afnemer van de mestvracht een aangepast analyserapport. Hierop staat dat het om een heranalyse gaat. Het eerste analyserapport vervalt.
Het laboratorium meldt dit ook aan ons. Wij berekenen de gegevens met de nieuwe uitslag. En we leggen dit vast in het rVDM-register met opmerkingscode 53. Met deze code geven we aan dat het gaat om de uitslag van een heranalyse.
Resultaat heranalyse is hetzelfde
Verschilt het resultaat van de heranalyse niet of nauwelijks met de eerste analyseresultaten? Dan stuurt het laboratorium geen nieuw analyserapport. De aanvrager krijgt een bericht van het laboratorium, waarin staat dat het eerste rapport blijft gelden.
Is het monster verloren gegaan na of tijdens het vervoer? Dan meldt u dit meteen in e-CertNL bij het juiste rVDM-nummer. Hoe u dit doet, leest u in de handleiding van e-CertNL.
Flyer: Een mestmonster aanleveren bij een laboratorium: waar moet u aan voldoen?
Valt uw transport onder standaard vervoer in het rVDM? Of onder maatwerk kalvergier naar Stichting Mestverwerking Gelderland (SMG)? In deze flyer leest u welke regels voor u gelden als u een mestmonster wilt laten analyseren. En ook wat u doet als uw bedrijfsmanagementsysteem (BMS) geen begeleidingsformulier (automatisch) opstuurt. Of als u geen BMS heeft.
Veelgestelde vragen
Wilt u meer weten? Lees hieronder de veelgestelde vragen over wegen, bemonsteren en analyseren.
Nee. Het kenteken mag u niet met de hand bijschrijven. Het moet door het weegwerktuig gegenereerd worden.
In de melding staan deze gegevens:
- datum en tijdvak (maximaal 2 uur) waarin de geplande bemonstering is
- locatie waar het monster genomen wordt
- identificatienummer van de monsternemer
- naam, adres en KVK-nummer leverancier, afnemer en vervoerder
Lees meer op Hoe dikke fractie bemonsteren en analyseren.
U kunt de monstername tot 15:00 uur melden op de werkdag vóór de bemonstering. Tot 3 uur voor het tijdvak waarin de bemonstering is, kunt u de melding veranderen of intrekken. De locatiegegevens voor de bemonstering kunt u niet veranderen. Lees meer op Hoe dikke fractie bemonsteren en analyseren.
Tijdens het afdraaien van de transportband plaatst de monsternemer een bak, emmer of kruiwagen onder de band. De monsternemer schept of schraapt de mest over de hele breedte van de transportband. Dat doet de monsternemer met een (hand)schep in één beweging. De monsternemer herhaalt dit ten minste 8 keer. De grepen moeten even groot en gelijk over de vracht verdeeld zijn. Dit betekent dat de draaitijd van de band vooraf bekend is en er steeds evenveel tijd tussen de grepen zit.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur