Mest vergisten op boerderijen
De komende jaren verwachten we meer vergunningaanvragen voor monovergisting van mest op boerderijen, een manier om duurzaam gas uit mest te halen. Heeft u te maken met vergunningen (verlenen) voor monovergisting van mest? Lees waar u vanuit de Omgevingswet rekening mee moet houden.
Waarom gebruiken we dierlijke mest?
Nederland wil in 2030 2 miljard m3 groen gas produceren. Hiervoor gebruiken we duurzame biogrondstoffen, zoals dierlijke mest. Dierlijke mest is een belangrijke bron voor groen gas. En er is in Nederland veel dierlijke mest beschikbaar op veehouderijbedrijven. Met kleinschalige monomestvergisting vergist de veehouder de mest die al op zijn boerderij aanwezig is. Daarmee vergroten we de groen gasproductie flink.
Wat is monomestvergisting?
Vergisten is een manier om duurzaam gas uit mest te halen. We spreken van monomestvergisting als we alleen dierlijke mest vergisten. Veehouders gebruiken de mest die vrijkomt voor hun eigen bedrijf, bijvoorbeeld om gras te bemesten. Dit betekent dat de mest op het bedrijf blijft. Daarmee is het heel goed geschikt om op de boerderij zelf te vergisten.
Wat zijn de voordelen van monomestvergisting?
- Er komt groen gas vrij. Dit groene gas kunnen we direct gebruiken.
- Het vermindert de uitstoot van broeikasgassen bij veehouders. Vergisting van mest voorkomt de uitstoot van methaan (een broeikasgas). De uitstoot van methaan ontstaat anders bij de opslag van onvergiste mest.
- Het zorgt voor minder uitstoot van ammoniak in de stallen. Ammoniak is een vorm van stikstof. Hiermee verminderen we dus de uitstoot van stikstof.
- De productie van groen gas is extra inkomen voor de veehouder.
- Het product dat na de vergisting overblijft, is digestaat. Dit kunnen we verwerken tot een vervanger van kunstmest. En als we minder kunstmest gebruiken, draagt ook dat bij aan minder uitstoot van stikstof.
Digestaat: een bijproduct van vergisting
Slechts een deel van de organische stof in de mest wordt in biogas/groen gas omgezet. Het merendeel van de vergiste mest komt uit de installatie als digestaat. Digestaat is het product dat de veehouder nodig heeft voor het bemesten van zijn eigen gras. Door digestaat slim te gebruiken, maken we de kringloop van landbouw duurzamer.
Digestaat is een bijproduct van vergisting. Dit product ontstaat bij monomestvergisting, maar ook bij vergisting van andere organische reststoffen. Digestaat is het restmateriaal dat overblijft nadat het vergistingsproces is afgerond.
Bij monomestvergisting bestaat het digestaat uit bijna dezelfde stoffen als de oorspronkelijke mest, zoals stikstof en fosfaat. Wat is dan wel het verschil? De snel afbreekbare koolstof in de mest is tijdens de vergisting omgezet in methaan en CO₂. Hierdoor helpt digestaat bij het verminderen van de broeikasgassen stikstof en methaan.
- Als meststof: de veehouder rijdt het digestaat uit over de landbouwgrond, net als gewone mest. Digestaat geeft alleen minder geuroverlast. Lees meer over de voorwaarden waar het digestaat dan aan moet voldoen.
- Als vervanger voor kunstmest: digestaat is een alternatief voor kunstmest op plekken waar te weinig materialen in de bodem zitten. Dit is goed voor de circulaire economie, waarin we grondstoffen maximaal benutten. De veehouder bewerkt het digestaat om mineralen en water terug te winnen. Dit doet de veehouder door de digestaat te scheiden in:
- een fosfaatrijke vaste stof. Deze stof zet de veehouder in als bodemverbeteraar (daar waar te weinig mineralen in de bodem zitten).
- een stikstof- en kalirijke vloeistof. Die vervangt de kunstmest in de regio. De Europese Unie moet dit wel eerst goedkeuren. Lees meer over het onderzoek naar kunstmestvervanger.
Subsidievoordeel voor de veehouder
Kleinschalige monomestvergisting is ook financieel interessant voor veehouders. In 2024 is een extra categorie opgenomen voor deze vergisterinstallaties in de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++). Ter illustratie: het aantal SDE++-aanvragen voor monovergisting van mest steeg van 2 tot 10 per jaar in 2018-2020, tot meer dan 300 in 2023. We verwachten dat de extra categorie (vergisters met meer dan 110 kW vermogen) zorgt voor nog meer vergistingsinstallaties op boerderijen.
Hoeveel groen gas kunnen we uit mest halen?
In 2022 vergistten we ongeveer 5% van de 73,5 miljoen ton geproduceerde mest in Nederland. Van de geproduceerde mest komt 83% van rundvee. Als we uitgaan van 14 m³ groen gas per ton rundveemest levert elke 5% extra rundveemest die we vergisten een extra groen gasproductie op van ruim 51 miljoen m³ per jaar.
Met mestvergisting kunnen we de productie van groen gas dus flink vergroten. Ook kunnen we de groen gasproductie per m³ rundveemest met ongeveer 25% verhogen via stalsystemen met dagontmesting. De mest wordt dan dagelijks één of meerdere keren afgevoerd vanuit de stal naar de mestvergistingsinstallatie. Naast een hogere groen gasproductie wordt hierdoor ook de uitstoot van methaan en ammoniak op het bedrijf minder.
Meer installaties op boerderijen
Om meer dierlijke mest te vergisten, hebben we in Nederland meer mestvergistingsinstallaties nodig. Veehouders gebruiken een groot deel van deze mest voor hun eigen bedrijven. Dit betekent dat we verwachten dat de uitbreiding vooral bestaat uit kleine installaties (kleiner dan 10.000 ton mest).
Voor de vergisting van 5% extra rundveemest (ruim 3,5 miljoen ton) zijn minstens 350 vergistingsinstallaties nodig. Het aantal ingediende vergunningaanvragen bij gemeenten en omgevingsdiensten zal dus veel meer worden.
Meer vergunningaanvragen van veehouders
De veehouder overlegt met de gemeente en de omgevingsdienst waarin zijn bedrijf staat, of hij voor zo’n installatie een vergunning moet aanvragen. Dit verschilt per gemeente. Een lang vergunningstraject kan dan een probleem zijn om meer installaties voor monomestvergisting te bouwen. Ook de invoering van de Omgevingswet (1 januari 2024) veranderde de vergunningprocedure voor installaties voor groen gas flink. Daarom ontwikkelden wij een handreiking om de vergunningprocedure makkelijker en sneller te maken.
Download onze handreiking voor vergunningverlening
Verleent u namens een gemeente of omgevingsdienst vergunningen voor monovergistinginstallaties van mest? Of bent u hierbij betrokken? Vergroot uw kennis met onze handreiking.
De handreiking helpt u bij de regels en richtlijnen die in de Omgevingswet staan voor kleinschalige monomestvergistingsinstallaties op boerderijen. Zo maken we de vergunningverlening makkelijker voor u.
Afstemmen van lokale regels
Naast de rijksregels, kunnen er ook regels van lokale overheden gelden. Dit zijn regels van:
- de gemeente (omgevingsplan);
- de provincie (omgevingsverordening);
- het waterschap (waterschapsverordening).
Wie helpen we met deze handreiking?
- In de eerste plaats vergunningverleners bij gemeenten en omgevingsdiensten die toetsen of een vergunning nodig is voor een monomestvergistingsinstallatie. Of die vergunningaanvragen hiervoor behandelen;
- Toezichthouders (onafhankelijke inspecteurs/handhavers) die controleren of de vergisters volgens de vergunning zijn gebouwd en functioneren;
- Adviseurs die een veehouder helpen bij de vergunningaanvraag voor mestvergistingsinstallaties;
- Ondernemers die een mestvergistingsproject ontwikkelen.
Hoe helpt dit Nederland verder?
Met het Programma Groen Gas wil de Nederlandse overheid de productie van groen gas in Nederland vergroten tot 2 miljard m3. Vervanging van aardgas door groen gas verlaagt de uitstoot van CO2. Dit draagt bij aan de klimaatdoelstellingen van Nederland. Bovendien is Nederland minder afhankelijk van de import van fossiele energie als we zelf groen gas produceren.
Met de vergisting van mest halen we ongeveer 50% van de doelstelling voor 2030: 1 miljard m3 groen gas. De bijmengverplichting van ongeveer 1,1 miljard m3 groen gas helpt daarnaast ook bij de samenwerking in de keten en het verbinden van vraag en aanbod van groen gas.
Lees meer over het Programma Groen Gas