Soorten biomassa voor verbranding

Laatst gecontroleerd op:
9 juli 2020
Gepubliceerd op:
16 februari 2017

Verbranding kan met verschillende soorten biomassa.

Voor het gebruik van biomassa geldt wet- en regelgeving, hierin staan de definities van biomassa genoemd.

Definities van biomassa

De definitie van biomassa staat in de Europese Richtlijn voor Hernieuwbare Energie:

"De biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en restanten van de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw, de visserij- en aquacultuursector en aanverwante bedrijfstakken en ook de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval."

Bij verbranding van biomassa in stookinstallaties wordt een andere definitie gebruikt, namelijk uit het Besluit omgevingsrecht, bijlage 1 (Activiteitenbesluit). Deze is vooral belangrijk bij de controle van de uitstoot. Als producten niet onder deze definitie vallen is er een vergunning nodig. De volledige definitie vindt u op de website van Infomil.

Biomassa kan ook een afvalstatus hebben. Dit is belangrijk om te bepalen of een vergunning nodig is. Onder Wet en regelgeving biomassa vindt u meer informatie over vergunningen. De definitie van biomassa gaat uit van 'schoon' materiaal. Dat is materiaal dat niet vervuild of vermengd is met materiaal dat niet onder biomassa valt.

Een overzicht van type biomassa en vergunningplicht vindt u op de website van Infomil. Hieronder geven we een korte toelichting. De uitgebreide toelichting staat ook op de website van Infomil.

Houtige biomassa

De meeste biomassa die verbrand wordt is vaste (houtige) biomassa. De definitie in het Activiteitenbesluit is:

  • Plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal. Vers hout is hout dat vrijkomt bij snoei-, kap- en rooiwerkzaamheden. Bijvoorbeeld in bossen, in het landschap, in groenvoorzieningen en bij boomkwekers. Vers hout kan bestaan uit hele bomen, kapafval, tak- en tophout, stobben of rondhout. Ook hout dat vooral wordt geteeld voor biomassa en andere toepassingen, valt onder deze categorie. Dat gebeurt bijvoorbeeld op een wilgenplantage.
  • Afvalstoffen uit land- en bosbouw, papierindustrie, kurk- en houtindustrie.

Welke (houtige) biomassa heeft de afvalstatus?

We maken onderscheid tussen rest- en afvalhout.

Resthout is hout dat overblijft bij zagerijen of in de houtverwerkende industrie. Dat zijn bijvoorbeeld snippers, zaagsel, schors en andere onbruikbare kleine houtdelen. In bepaalde gevallen kunnen het ook overtollige verpakkingen van hout zijn. Resthout is dus biomassa zonder de afvalstatus.

Afvalhout of gebruikt hout is hout dat vrijkomt na gebruik van een product of materiaal. Dit kunnen meubels zijn. Maar ook materiaal afkomstig van het bouwen, renoveren en slopen van gebouwen. Afvalhout is dus biomassa met de afvalstatus. Afvalhout of gebruikt hout kent 3 categorieën:

  • Onbehandeld hout (A-hout): gebruikt hout dat niet is geverfd, verlijmd, beplakt of geïmpregneerd.
  • Geverfd/verlijmd hout (B-hout): gebruikt hout waarbij een stof of middel (zoals verf, lak, beits, lijm of kunststof) op het oppervlak is aangebracht. Ook MDF, hardboard, zachtboard en spaanplaat vallen hieronder. B-hout is normaal gesproken geen biomassa volgens de definitie. Daarvoor is dus een vergunning nodig voor toepassing.
  • Geïmpregneerd of anderszins behandeld hout (C-hout): gebruikt hout dat met een verduurzamingsmiddel is geïmpregneerd. C-hout valt niet onder de definitie van biomassa. Hiervoor is dus een vergunning voor toepassing nodig.

Vloeibare biomassa

Vloeibare biomassa valt alleen onder de definitie van biomassa in het Activiteitenbesluit wanneer het:

  • plantaardig landbouw- of bosbouwmateriaal is; of
  • plantaardig afval van de levensmiddelenindustrie is, als de opgewekte warmte wordt teruggewonnen.

Raapzaadolie, sojaolie, palmolie en jatrophaolie zijn oliën uit de landbouw en dus biomassa.

Afgewerkte frituurvetten en –oliën zijn dus ook biomassa als het als afval uit de levensmiddelenindustrie komt. De warmte moet dan wel worden gebruikt. Hierbij mag sprake zijn van geringe dierlijke sporen in het vet of olie. Maar ingezameld vet van huishoudens is geen biomassa volgens de definitie. Hiervoor geldt een vergunningplicht.

Andere vormen van vloeibare biomassa zijn geen biomassa volgens de definitie van biomassa. Dit geldt voor:

  • Pyrolyseolie: deze olie ontstaat uit een chemisch proces en is daarom geen biomassa meer.
  • Dierlijke vetten, deze zijn een dierlijk bijproduct. Zij zijn daarom geen biomassa volgens de wettelijke definitie.

Voor deze brandstoffen geldt dus een vergunningplicht.

Mengbrandstoffen

Mengbrandstoffen worden gemaakt uit gemengde afvalstoffen. Ze bestaan uit zowel biomassa als fossiele stoffen. Mengbrandstoffen vallen dus deels onder de definitie biomassa. Een voorbeeld is huishoudelijk restafval dat wordt verwerkt in een scheidingsinstallatie. Vaak wordt de lichte fractie (papier en plastic) eruit gehaald. Daarna wordt het verkocht als brandstof. Restafval of afval dat niet-gescheiden is ingezameld en ook niet door een scheidingsinstallatie is verwerkt, is geen mengbrandstof. Mengbrandstoffen worden (mee)verbrand in elektriciteitscentrales. Restafval wordt verbrand in afvalverbrandingsinstallaties.

Er worden voor mengbrandstoffen verschillende termen gebruikt:

  • Bij standaardisering: Solid Recovered Fuels (SRF). De definitie van SRF is 'waste treated to be used as a fuel'. SRF bevat ook verontreinigd afvalhout. Meer informatie vindt u bij het CEN door te zoeken op TC 343Solid Recovered Fuels. SRF vallen deels onder de definitie biomassa.
  • Bij afvalcodering: Refuse Derived Fuel (RDF). Brandstof verkregen uit het mechanisch verwerken van afval. Deze term komt uit de Europese afvalstoffenlijst (EURAL). RDF vallen ook deels onder de definitie biomassa.
  • In de Regeling garanties van oorsprong: niet naar haar aard zuivere biomassa. Voor biomassa die 'niet naar de aard zuiver' is, moet u het biomassagehalte aantonen. Dit valt onder de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit (GvO).

Biomassapotentieel voor verbranding

Verse houtige biomassa, in de vorm van houtsnippers (chips) en shreds, uit bos, landschap en de bebouwde omgeving, is een belangrijke brandstof en grondstof. Het wordt gebruikt voor de productie van hernieuwbare energie en voor andere biobased-toepassingen. In het rapport Beschikbaarheid van Nederlandse verse houtige biomassa in 2030 en 2050 geeft een overzicht van de beschikbare Nederlandse houtige biomassa. Daarnaast zijn hier de vraag en het aanbod van lokaal beschikbare houtige biomassa in een aantal scenario’s met elkaar vergeleken.

Voor het Klimaatakkoord heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van biomassa in de wereld en de mogelijkheden voor Nederland onderzocht. Het rapport is op de website van het PBL te downloaden.

Overige publicaties

Hoe kom ik aan biomassa?

Verschillende organisaties bieden via hun website informatie over de beschikbaarheid van biomassa.

Vragen over bio-energie?

Neem contact met ons op

In opdracht van:
  • Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Bent u tevreden over deze pagina?