Erkenning terugdringen TSE gevoeligheid

Laatst gecontroleerd op:
24 augustus 2021
Gepubliceerd op:
8 oktober 2019

Een schapenstamboek of -fokkerijorganisatie kan bij ons een erkenning aanvragen voor een fokprogramma om TSE-gevoeligheid terug te dringen.

Met het fokprogramma kunt u de frequentie van het ARR-allel bij schapen vergroten. Ook kunt u hiermee de allelen verkleinen die bijdragen aan de gevoeligheid voor TSE's.

Wat is TSE en scrapie?

TSE (Transmissible Spongiform Encephalopathies) is een sponsvormige hersenafwijking. Scrapie is een besmettelijke hersenziekte die valt onder de TSE's. Scrapie komt voor bij schapen en geiten. De ziekte verloopt slepend en eindigt met de dood. Bij schapen is de gevoeligheid voor scrapie erfelijk. Scrapie kent 2 vormen, de klassieke scrapie en atypische scrapie.

Erfelijkheid

Of een schaap scrapie kan krijgen hangt af van zijn erfelijke gevoeligheid. Schapen met het genotype VRQ/VRQ zijn het gevoeligst voor scrapie. Schapen met het genotype ARR/ARR zijn het ongevoeligst. Een schaap hoeft maar één keer getest te worden om de genetische aanleg voor scrapie vast te stellen. Terugdringen van scrapie kan via de fokkerij. Door de erfelijke weerstand te verhogen wordt het aantal ziektegevallen minder.

Waarvoor erkenning?

U kunt een erkenning aanvragen voor een fokprogramma om TSE-gevoeligheid terug te dringen.

Een erkenning is niet verplicht. U mag zelf beslissen of u uw fokprogramma wil laten erkennen. Exporteren uw fokkers schapen? Dan kan een erkenning zinvol zijn. Alleen fokkers, aangesloten bij een erkend fokprogramma TSE kunnen een erkenning voor een TSE-resistent schapenkoppel krijgen. Meer hierover leest u op de pagina Erkenning TSE resistente status schapenkoppels. Meer over het exporteren van schapen leest u op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

De Europese scrapiebestrijding is onder meer gebaseerd op fokken van scrapie-ongevoelige dieren. Een stamboek of fokkerijorganisatie noemt in het fokprogramma TSE welke genotypes wel of niet mogen voor fokdieren. Uitvoering van een fokprogramma voor terugdringen van TSE-gevoeligheid is een onderdeel van de Europese TSE verordening.

Voorwaarden erkenning fokprogramma

Dit zijn de voorwaarden om erkenning te krijgen voor een fokprogramma TSE:

  • Uw organisatie is een erkende stamboekvereniging of een groep houders van schapen. Deze groep houders samen vormen een organisatie met rechtspersoonlijkheid. De lijst met erkende stamboek- en fokkerijorganisaties vindt u op de pagina Erkenning fokkerijorganisaties.
  • De dieren zijn geïdentificeerd en geregistreerd volgens de regels van I&R.
  • Uw organisatie probeert met het fokprogramma de ongevoeligheid voor scrapie te verhogen.
  • Uw organisatie heeft een gegevensbank opgezet met in elk geval deze gegevens:
    • de identiteit van koppels die meedoen
    • het ras van de koppels die meedoen
    • het aantal koppels die meedoen
    • de identiteit van de dieren die zijn bemonsterd
    • de resultaten van de genotyperingstesten
  • Uw organisatie heeft een uniform certificatiesysteem. In dit systeem wordt het genotype van elk bemonsterd dier gecertificeerd met zijn eigen levensnummer.
  • Uw organisatie heeft een systeem ingevoerd voor identificatie van de dieren en de monsters. Ook de verwerking van de monsters en de resultaten neemt u hierin op. Dit systeem is zo ingericht dat de kans op menselijke fouten zo klein mogelijk is.
  • Dit systeem wordt regelmatig en door een steekproef gecontroleerd om vast te stellen of het goed werkt.
  • Erkende laboratoria voeren de genotyperingen uit. Een overzicht van deze laboratoria vindt u op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
  • Uw aanvraag is volledig. Wij nemen alleen volledige aanvragen in behandeling.

Besteedt u onderdelen van uw fokprogramma TSE uit aan anderen? Stuur dan een kopie van de overeenkomst mee. Uw organisatie blijft altijd verantwoordelijk voor het fokprogramma TSE en de voorwaarden voor de erkenning.

Voorwaarden deelnemende schapenkoppels

De minimale voorwaarden voor schapenkoppels die meedoen zijn:

  1. Alle dieren die in het koppel moeten worden gegenotypeerd, worden individueel op een betrouwbare manier geïdentificeerd.
  2. Alle fokrammen in het koppel worden gegenotypeerd. Dit moet voordat zij voor fokdoeleinden worden gebruikt.
  3. Mannelijke dieren met het VRQ-allel worden binnen 6 maanden na de bepaling van het genotype geslacht of gecastreerd. Deze dieren mogen het bedrijf alleen verlaten voor de slacht.
  4. Vrouwelijke dieren met het VRQ-allel mogen het bedrijf alleen verlaten voor de slacht.
  5. Mannelijke dieren die niet voor het fokprogramma gecertificeerd zijn, mogen niet voor fokdoeleinden in het koppel worden gebruikt. Dit geldt ook voor donordieren voor kunstmatige inseminatie.

Om rassen of productiekenmerken in stand te houden, mag u afwijken van voorwaarden 3 en 4.

Fokrammen van niet-deelnemende schapenkoppels

Fokrammen van niet-deelnemende schapenkoppels mogen voor fokdoeleinden binnen het fokprogramma worden gebruikt. Dit mag alleen als:

  • De rammen die bemonsterd worden, op afzonderlijk en een betrouwbare wijze worden geïdentificeerd.
  • De rammen met het VRQ-allel het bedrijf verlaten voor de slacht.

Aanvragen erkenning

U vraagt een erkenning aan voor een fokprogramma voor het terugdringen van TSE-gevoeligheid bij schapen. U doet de aanvraag op naam van de organisatie: een erkende stamboekvereniging of een groep houders van schapen. Aanvragen kan van 1 januari tot en met 31 mei.

Bekijk hoe het aanvraagproces verloopt: van het moment waarop u uw aanvraag moet doen tot wat er na uw aanvraag gebeurt.

Jaarrapportage

Heeft uw organisatie een erkenning voor een fokprogramma om TSE-gevoeligheid terug te dringen? Dan moet u elk jaar een jaarrapportage versturen over het vorige jaar. Uw rapportage gebruiken wij als input voor de Nederlandse jaarrapportage fokprogramma’s TSE resistentie aan de Europese Commissie. Wij gebruiken de rapportage ook om te controleren of uw organisatie nog aan de voorwaarden voor de erkenning voldoet.

Voorwaarden aan jaarrapportage

De jaarrapportage moet vóór 1 februari van het volgende jaar bij ons binnen zijn. In de rapportage staan in elk geval:

  • een overzicht van de deelnemers die bij het fokprogramma zijn aangesloten;
  • de resultaten van de steekproef die periodiek is uitgevoerd;
  • de resultaten van genotyperingstesten. Hierbij maakt u een verdeling tussen rammen en ooien. Ook maakt u een verdeling tussen dieren jonger dan 1 jaar en dieren vanaf 1 jaar.

U verstuurt de jaarrapportage met de gevraagde bijlagen op Mijn RVO. Ontvangen wij uw jaarrapportage te laat, dan kan dit gevolgen hebben voor uw erkenning. U krijgt direct nadat u de jaarrapportage heeft verstuurd een ontvangstbevestiging. Deze kunt u later ook bekijken in Mijn dossier.

 

 

Beoordeling jaarrapportage

Wij beoordelen uw rapportage inhoudelijk. Misschien hebben wij toch meer informatie nodig. Dan krijgt u daarover een brief van ons. Daarin staat wat er ontbreekt en binnen welke termijn u de ontbrekende informatie moet toesturen.

Ontvangen wij de juiste of ontbrekende informatie niet? Dan kan dit gevolgen hebben voor uw erkenning. Als dit zo is, krijgt u hierover ook een brief. Bent u het niet eens met het besluit? Dan kunt u een bezwaarschrift indienen. Hoe u dit doet, leest u in de brief.

Hebben wij uw volledige jaarrapportage ontvangen? Dan krijgt u binnen 6 weken bericht van ons. Blijkt uit de rapportage dat uw fokprogramma aan alle voorwaarden voldoet? Dan krijgt u hierover een brief. Voldoet uw fokprogramma niet meer? Dan krijgt u ook een brief. Daarin leest u wat er niet goed is of wat er ontbreekt. Ook staat er in binnen welke termijn u dit moet herstellen.

Wetten en regels

De uitvoering van een fokprogramma voor terugdringen van TSE-gevoeligheid is een onderdeel van de Europese TSE verordening.

Wilt u meer weten over de wet- en regelgeving? Kijk in Regeling houders van dieren onder hoofdstuk 7c.

In opdracht van:
  • Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bent u tevreden over deze pagina?