Algerijnse gerbil

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Denys et al., 2017)
Familie Muridae
Subfamilie Gerbillinae
Genus Gerbillus
Soort Gerbillus nanus
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 72-110 mm
  • Staart: 80-145 mm
Gewicht 14-29 g
Dieet Omnivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Van Egypte (Sinaï), Israël, en Jordanië tot Noordwest-India, en de rest van het Arabisch peninsula. Daarnaast zijn ze ook waargenomen in de westelijke delen van de Sahara en Sahel regio in Marokko en Tunesië en van Mauritanië tot Noord-Mali, en Niger tot het zuiden van Tsjaad.
  • Habitat: Zoutvlaktes en semi-woestijnen tot aan echte zandwoestijnen. Wordt gevonden in wadi’s en prefereert zanderige of ziltige aarde tot rotsachtige gebieden. Ze komen voor van zeeniveau tot 1000 m hoogte.
Levensverwachting 4,5 jaar
IUCN-status "Least concern"
CITES Niet vermeld

Risicoklasse C

Bij de Algerijnse gerbil zijn in twee risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de Algerijnse gerbil in risicoklasse C.

Samenvatting beoordeling van de Algerijnse gerbil

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij de Algerijnse gerbil zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii en Yersinia pestis aangetoond en bij sympatrische en aanverwante Gerbillinae soorten zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen rabiës, Francisella tularensis en Crimean-Congo Hemorrhagic Fever virus aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.
Letselschade   De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname   In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing.
Ruimtegebruik/veiligheid X
  • Algerijnse gerbils gebruiken een afgezonderde nestplaats.
  • Algerijnse gerbils gebruiken uitsluitend zelf gegraven holen.
Thermoregulatie X De Algerijnse gerbil is aangepast aan een droog tropisch en subtropisch klimaat.
Sociaal gedrag   In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing.

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij de Algerijnse gerbil zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii (Ahmed, 1987) en Yersinia pestis (Dubyanskiy & Yeszhanov, 2016) aangetoond en bij sympatrische en aanverwante Gerbillinae soorten zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen rabiësvirus (Botros et al., 1977), Francisella tularensis (Zhang et al., 2006) en Crimean-Congo Hemorrhagic Fever virus (Rabiee et al., 2018) aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2   Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van de Algerijnse gerbil is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   De Algerijnse gerbil is een omnivoor (Denys et al., 2017; Zaime & Gautier, 1989). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V2   De Algerijnse gerbil heeft geen hypsodonte gebitselementen (Lacher et al., 2016; Tchernov & Chetboun, 1984). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V3   Algerijnse gerbils zijn schemer- en nachtdieren (Denys, et al., 2017), die per nacht 1,25 tot 1,5 uur bezig zijn met foerageren (Denys et al., 2017; St. Juliana et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V4   Het dieet van Algerijnse gerbils bestaat uit zaden, bladeren, bloemen, fruit en arthropoda (Zaime & Gautier, 1989). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de home range grootte van de Algerijnse gerbil. Algerijnse gerbils hebben overlappende home ranges (Daly & Daly, 1975), waarbij de foerageergebieden gedeeld worden (Daly & Daly, 1975; Eisenberg, 1975). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R2 X Algerijnse gerbils gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen (Denys et al., 2017; Eisenberg, 1975). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R3   Bij gevaar vluchten Algerijnse gerbils hun hol of rotsspleten in of zoeken dekking onder struiken (Brown et al., 1992). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R4 X Algerijnse gerbils gebruiken zelf gegraven holen of breiden holen uit van andere knaagdieren (Denys et al., 2017; Kinlaw, 1999). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R5   Voor Algerijnse gerbils zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X

Algerijnse gerbils leven in een droog tropisch en subtropisch klimaat (Denys et al., 2017; Schultz, 2005). In het droge tropische en subtropische klimaat ligt, op enkele regionale uitzonderingen na, de gemiddelde maandtemperatuur gedurende het hele jaar boven de 10 °C. In sommige gebieden daalt de gemiddelde maandtemperatuur van de koudste maand tot 5 °C. Gedurende 5-12 maanden per jaar ligt de gemiddelde temperatuur boven de 18 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslag varieert, maar is maximaal 500 mm (Schultz, 2005). De Algerijnse gerbil heeft een thermoneutrale zone tussen de 32-34 °C (Haim, 1984).

De Algerijnse gerbil is aangepast aan een droog tropisch en subtropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing.

T2   Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat Algerijnse gerbils nachtdieren zijn en gebruik maken van hun hol (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
T3   Algerijnse gerbils zijn jaarrond actief (Sarli et al., 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Algerijnse gerbils hebben een solitaire leefwijze (Denys et al., 2017; Eisenberg, 1975). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S2   Algerijnse gerbils leven solitair met overlappende home ranges. Ze komen alleen tijdens de oestrus in contact met individuen van de andere sekse (Denys et al., 2017; Eisenberg, 1975). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S3   Algerijnse gerbils zijn vanaf 10-17 weken geslachtsrijp (Prakash & Jain, 1971). Vrouwtjes zijn ongeveer 20 dagen drachtig en krijgen per worp 2-3 jongen (Denys et al., 2017). Omdat Algerijnse gerbils solitair leven, hebben ze geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Verwijzingen

Ahmed, I. (1987). A serological investigation of Q fever in Pakistan. Journal Pakistan Medical Association. 37. 126-129.

Botros, B., Moch, R., Kerkor, M. & Helmy, I. (1977). Rabies in the Arab Republic of Egypt: III. Enzootic rabies in wildlife. Journal of Tropical Medicine and Hygiene. 80(3). 59-62.

Brown, J., Arel, Y., Abramsky, Z. & Kotler, B. (1992). Patch use by Gerbils (Gerbillus allenbyi) in Sandy and Rocky Habitats. Journal of Mammalogy. 73(4). 821-829.

Daly, M. & Daly, S. (1975). Socio-Ecology of Saharan Gerbils, Especially Meriones libycus. Mammalia. 39(2). 289-311.

Denys, C., Taylor, P., Burgin, C., Aplin, K., Fabre, P.-H., Haslauer, R., . . . Menzies, J. (2017). Family MURIDAE (TRUE MICE AND RATS, GERBILS AND RELATIVES). In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 7. Rodents II (pp. 536-886). Barcelona: Lynx Edicions.

Dubyanskiy, V. & Yeszhanov, A. (2016). Ecology of Yersinia pestis and the Epidemiology of Plague. In R. Yang & A. Anisimov, Yersinia pestis: Retrospective and Perspective (pp. 101-170). Dordrecht, Nederland: Springer.

Eisenberg, J. (1975). The Behavior Patterns of Desert Rodents. In I. Prakash & P. Ghosh, Rodents in Desert Environments (pp. 189-224). Dordrecht: Springer.

Haim, A. (1984). Adaptive variations in heat production within Gerbils (genus Gerbillus) from different habitats. Oecologia. 61. 49-52.

Kinlaw, A. (1999). A review of burrowing by semi-fossoral vertebrates in arid environments. Journal of Arid Environments. 41(2). 127-145.

Lacher Jr., T., Murphy, W., Rogan, J., Smith, A. & Upham, N. (2016). Evolution, phylogeny, ecology and conservation of the Clade Glires: Lagomorpha and Rodentia. In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 6. Lagomorphs and Rodents I (pp. 15-28). Barcelona: Lynx Edicions.

Prakash, I. & Jain, A. (1971). Some observations on Wagner's gerbil, Gerbillus nanus indus (Thomas), in the Indian desert. Mammalia. 35(4). 614-628.

Rabiee, M., Mahmoudi, A., Siahsarvie, R., Krystufek, B. & Mostafavi, E. (2018). Rodent-borne diseases and their public health importance in Iran. PLoS Neglected Tropical Diseases. 12(4).

Sarli, J., Lutermann, H., Alagaili, A., Mohammed, O. & Bennett, N. (2015). Reproductive patterns in the Baluchistan gerbil, Gerbillus nanus (Rodentia: Muridae), from western Saudi Arbaia: the role of rainfall and temperature. Journal of Arid Environments. 113. 87-94.

Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.

St. Juliana, J., Kotler, B., Wielebnowski, N. & Cox, J. (2017). Stress as an adaptation I: Stress hormones are correlated with optimal foraging behaviour of gerbils under the risk of predation. Evolutionary Ecology Research. 18. 571-585.

Tchernov, E. & Chetboun, R. (1984). A new genus of gerbillid rodent from the early Pleistocene of the Middle East. Journal of Vertebrate Paleontology. 4(4). 559-569.

Zaime, A. & Gautier, J.-Y. (1989). Comparaison des régimes alimentaires de trois espèces sympatriques de gerbillidae en milieu saharien, au Maroc. Revue d'Ecologie. 44(2). 153-163.

Zhang, F., Liu, W., Chu, M., He, J., Duan, Q., Wu, X.-M., Zhang, P.-H., Zhao, Q.-M., Yang, H., Xin, Z.-T. & Cao, W.-C. (2006). Francisella tularensis in Rodents, China. Emerging Infectious Diseases. 12(6). 994-996.

Bent u tevreden over deze pagina?