GC2 - Pas naast de bestaande verwarmingsketel een elektrische warmtepomp toe

Laatst gecontroleerd op:
29 september 2023
Gepubliceerd op:
3 oktober 2023

Naast uw bestaande verwarmingsketel past u een elektrische warmtepomp toe. Deze wekt een groot deel van het jaar de benodigde warmte efficiënter op, bij een beperkt vermogen. Een aanvullende warmtepomp wordt ook wel een 'hybride warmtepomp' genoemd, omdat 2 toestellen samen voor de warmteopwekking zorgen.

Een warmtepomp gebruikt meestal de buitenlucht als bron. Deze pomp levert dan de basisverwarming. Is het erg koud, dan heeft u extra verwarming nodig. Ook werkt een warmtepomp dan minder goed. De bestaande verwarmingsketel levert dan de extra warmte.

Een elektrische warmtepomp werkt efficiënter dan een verwarmingsketel. Hoe lager de aanvoertemperatuur voor verwarming, hoe efficiënter de warmtepomp werkt. Voor de opwekking van de warmte gebruikt de elektrische warmtepomp elektriciteit (naast warmte uit de buitenlucht).

Huidige situatie

Er is een verwarmingsketel aanwezig met een vermogen van ten minste 70 kW en een afgiftesysteem via radiatoren, convectoren en/of vloerverwarming. Het gebouw wordt verwarmd tot ten minste 18 °C.

Het gebouw voldoet aan de eisen uit het bouwbesluit van 1 oktober 1992. Vanaf dit moment hebben gebouwen dubbelglas en geldt voor de isolatie van vloer, gevel en dak een Rc-waarde van ten minste 2,5 m2K/W

Herkenning

In de technische ruimte ziet u of naast de cv-ketel ook een warmtepomp is geplaatst. Deze heeft vaak een grote witte omkasting die is voorzien van een typeplaatje.

Een warmtepomp die de buitenlucht als bron gebruikt, haalt warmte uit de buitenlucht met een ventilator. De ventilator zit in een buitenunit en ziet eruit als een airco. Deze buitenunit kan aan de gevel hangen of op het dak staan.

Een warmtepomp kan ook de omgevingswarmte uit de bodem of grondwater als bron gebruiken. Dit is een duurder systeem. U herkent het systeem dan niet aan een buitenunit. Maar mogelijk wel aan leidingen met bronwater die de grond in gaan.

Uitvoering

Een warmtepomp levert warmte op een lagere temperatuur dan een verwarmingsketel. Het gebouw en het afgiftesysteem moeten hiervoor geschikt zijn. De aanvoertemperatuur met een warmtepomp bedraagt maximaal ongeveer 50 °C. Met speciale warmtepompen (met bijvoorbeeld propaan als koelmiddel) kunt u hogere temperaturen bereiken.

Een gebouw verliest veel warmte als het niet of beperkt geïsoleerd is. Er is dan een hogere aanvoertemperatuur nodig om te zorgen voor voldoende verwarming. De verwarmingsketel is dan het grootste deel van het jaar nodig om het gebouw extra te verwarmen.

Isolatie van een gebouw leidt tot een lagere warmtevraag. Hierdoor kunt u het gebouw met een lagere aanvoertemperatuur verwarmen. U gebruikt dan het grootste deel van het jaar de warmtepomp voor verwarming.

Dit is energiezuiniger dan de verwarmingsketel gebruiken. Bij lagere aanvoertemperaturen heeft de warmtepomp bovendien minder elektrische energie nodig voor het opwekken van dezelfde hoeveelheid warmte. Uw energiebesparing is dus groter.

Ook als meerdere ketels in een gebouw zijn opgesteld in cascade-opstelling met een vermogen van meer dan 70 kW kan toepassing van een warmtepomp mogelijk zijn. Een goede inpassing van de warmtepomp in het systeem vraagt in die situatie extra aandacht. De maatregel is alleen van toepassing bij bestaande warmteafgiftesystemen met radiatoren, convectoren of vloerverwarming. De maatregel is niet geschikt voor systemen met indirecte luchtverwarming zoals in bedrijfshallen.  

De elektriciteitsaansluiting moet geschikt zijn voor een warmtepomp. Daarnaast moet u bij een warmtepomp met een buitenunit rekening houden met het geluid dat de ventilator in de buitenunit maakt.

In plaats van een verwarmingsketel én warmtepomp inzetten, kunt u ook de verwarmingsketel vervangen door een warmtepomp die de volledige warmtevraag dekt. U verwarmt het gebouw dan alleen met een warmtepomp en is daarmee aardgasvrij. Om te zorgen dat het gebouw ook in de koudste dagen warm is, moet de isolatie van het gebouw wél goed genoeg zijn om te verwarmen met alleen een warmtepomp.

Doelmatig beheer en onderhoud

Controleer de instellingen en zorg dat de warmteopwekking zo efficiënt mogelijk werkt:

  • Controleer jaarlijks of de warmtepomp nog volledig werkt. Vervang indien nodig onderdelen.
  • Vervangen jaarlijks de eventuele filters.
  • Controleer jaarlijks of de instellingen van de warmtepomp nog optimaal zijn. En stel deze zo nodig bij.

Economische randvoorwaarde

Zowel natuurlijk als zelfstandig moment: Het aardgasgebruik is ten hoogste 170.000 m³ per jaar.

Technische randvoorwaarde

  • De bestaande elektriciteitsaansluiting heeft voldoende capaciteit en er is voldoende transportcapaciteit beschikbaar op het elektriciteitsnet.
  • Er is voldoende ruimte beschikbaar voor het plaatsen van de warmtepomp.
  • Indien het gebouw een monument is, wordt de monumentale status niet door de maatregel aangetast.

Direct uitvoerbaar (zelfstandig moment)

Ja

Alternatieve maatregel

Pas een warmtepomp met de bodem of restwarmte als energiebron toe om het energiegebruik voor verwarming te beperken. Uit de bodem is vaak nog meer energie te winnen als via de buitenlucht. De warmtepomp wordt daarmee nog efficiënter. De investering voor een bodemwarmtepomp is wel aanzienlijk hoger dan een warmtepomp op buitenlucht.

Bent u tevreden over deze pagina?