Persberichten
Op deze pagina vindt u de laatste persberichten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Wilt u via e-mail of RSS op de hoogte blijven? Abonneer u dan op onze persberichten. U kunt zelf instellen over welke onderwerpen u persberichten wilt ontvangen.
Meer nieuws over RVO? Volg ons op social media.
Het aantal laadpunten in Nederland is vorig jaar opnieuw fors gegroeid. In Nederland staan per eind maart 2024 674.000 laadpunten. Dit is een stijging van ruim 30 procent vergeleken met het jaar ervoor, zo rapporteert de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) in de Voortgangsrapportage 2023 die vandaag is gepubliceerd. Het gaat om private, (semi) publieke laadpunten en snellaadpunten.
Sinds de start van de NAL (in 2019) is er elk jaar sprake van een stijging van de groei van het aantal laadpunten. Desondanks is er de komende jaren een verdere versnelling nodig volgens de NAL. Gerben-Jan Gerbrandy, voorzitter NAL. “We liggen tot op heden op koers. De toename van het aantal laadpunten heeft de forse groei van elektrisch auto’s goed kunnen bijbenen. Het tempo waarin we laadpunten plaatsen is in 2023 tot een record gestegen tot ruim 1.900 nieuwe laadpunten gemiddeld per maand. Het tempo moet de komende jaren fors omhoog om de verwachte groei van elektrisch vervoer de komende periode bij te houden. Naast uitbreiding van het aantal laadpunten is het slimmer benutten van de capaciteit van het netwerk van cruciaal belang om te voorkomen dat we achterop raken.”
De NAL heeft als opgave voldoende laadinfrastructuur te realiseren zodat een snelle transitie naar elektrisch vervoer mogelijk wordt gemaakt. Gemeenten en NAL-regio’s hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de uitrol van publieke laadinfrastructuur.
Landelijk netwerk: 80% dekkend
De ambitie van de NAL is een landelijk dekkend, toegankelijk en toekomstbestendig laadnetwerk in 2030. Vorig jaar lanceerde de NAL een interactieve kaart waarop de dekkingsgraad visueel wordt weergegeven, inclusief ‘witte vlekken’ waar nog geen publieke laadpunten staan. Het uitgangspunt is dat in elke buurt, met uitzondering van het landelijke gebied, een laadpunt op loopafstand beschikbaar moet zijn. Per 31 maart 2024 bereikte het landelijk netwerk een dekkingsgraad van 80 procent. In 2023 was dit, per 31 maart, in een nog 71 procent.
Regionaal
De verhouding tussen publiek en thuis laden verschilt sterk per regio, zo blijkt uit de gepresenteerde cijfers. Dit komt doordat inwoners in bepaalde regio’s vaker over een eigen oprit of eigen parkeerplaats beschikken. In de stedelijke gebieden is dit minder het geval waardoor het aantal private laadpunten in verhouding lager is en men meer op de publieke laadinfrastructuur aangewezen is. In de landelijke regio’s, Oost voorop, laadt 82% van de EV-rijders thuis (landelijk is dit percentage 67%). De groei van het aantal plekken, 863, waar je kunt snelladen zorgde ervoor dat dit nu mogelijk is bij ruim 20% van het aantal tankstations in Nederland.
Hoger plaatsingstempo
Het plaatsingstempo van de laadinfrastructuur is de afgelopen jaren gestegen. Door grotere aantallen kan er vaak efficiënter worden gewerkt en gemeenten en netbeheerders hebben hun werkwijzen aangepast zodat plaatsing sneller kan gaan. Voor 2019 werden er gemiddeld rond de 400 laadpunten per maand geplaatst. Sindsdien ligt het plaatsingstempo flink hoger. Van 800 laadpunten per maand in 2019 tot 1.500 in 2022 en in 2023 een toename tot ruim 1.900 per maand. De toename geldt voor elke regio, in de G4-steden zien we alleen een dip, omdat het aantal geplaatste laadpunten in 2023 licht is afgenomen. Dit is deels te verklaren doordat er laadpunten in voorraad staan die nog geplaatst moeten worden. Dat zijn laadpunten waarvoor al een verkeersbesluit is doorlopen en die alleen nog geïnstalleerd moeten worden. Tekorten in uitvoeringscapaciteit bij de netbeheerder en installateurs hebben gezorgd voor deze vertraging.
Datagestuurd
In 2023 hebben gemeenten en NAL-regio’s steeds vaker publieke laadpunten proactief en datagestuurd geplaatst. Bij datagestuurd plaatsen wordt gekeken naar de laaddruk in bepaalde gebieden: hoeveel auto’s maken gebruik van een laadpunt? Bij een hoge laaddruk worden vervolgens laadpunten bijgeplaatst. Proactief plaatsen zorgt ervoor dat EV-rijders van meer laadpunten gebruik kunnen maken. In regio’s G4 en Oost is het aantal proactief geplaatste laadpunten bijna vergelijkbaar met het aantal laadpunten op aanvraag.
Logistiek
Ook voor (zwaardere) elektrische vrachtwagens wordt hard gewerkt aan een landelijk basisnetwerk. De eerste laadlocaties zijn inmiddels gerealiseerd en steeds meer ontwikkelaars en exploitanten tonen interesse bij gemeenten, provincies en het Rijk voor de ontwikkeling van laadpleinen op strategische locaties. De NAL lanceerde vorige week een interactieve laadkaart voor zwaar vervoer die inzichtelijk maakt waar op dit moment geschikte publieke laadpunten zijn voor zwaar vervoer.
Trend: netbewust laden
In 2023 is de krapte op het elektriciteitsnet verder toegenomen. Extra maatregelen zijn nodig anders ontstaan de komende jaren risico’s voor stroomuitval op piekmomenten in delen van Nederland waar het net overbelast raakt. Slim laden is een noodzakelijke voorwaarde om te zorgen voor een stabiel en betaalbaar elektriciteitsnetwerk. Slim laden maakt vraagsturing en tijdelijke opslag via miljoenen elektrische voertuigen mogelijk. Binnen het actieplan “Slim laden voor Iedereen” werkt de NAL samen om te zorgen dat 60 procent van alle laadsessies slim zijn in 2025. Vorig jaar is gewerkt aan een handreiking netbewust laden. Met netbewust laden kan overbelasting van het lokale net door pieken in de vraag worden voorkomen. In de handreiking is uitgewerkt hoe netbewust laden door gemeenten en regio’s vertaald kan worden naar eisen voor contracten voor publieke laadinfrastructuur. Op dit moment vindt in 3,9% van de publieke laadsessies netbewust laden plaats. Dit percentage zal de komende jaren door de uitrol van netbewust laden op publieke laadpunten flink gaan stijgen. In regio’s Noord en Noordwest geldt netbewust laden al voor de nieuwe laadpunten die dit jaar geplaatst zullen worden.
Gebrek aan prijstransparantie
De NAL is vorig jaar met diverse belanghebbenden gestart met een actieplan om prijstransparantie te verbeteren. De elektrisch rijder moet in staat zijn om de kosten van elektrisch rijden te beperken en de kosten af te zetten tegen de geboden kwaliteit. In het Laadonderzoek 2023 is geconstateerd dat ongeveer de helft van de e-rijders vaak niet of nooit de prijs weet bij een openbare laadpaal. Het onderzoek ‘Benchmark Prijstransparantie 2023’ van NAL-partner NKL laat zien dat de prijstransparantie achteruit gaat.
Gerben Jan Gerbrandy: “Het gebrek aan prijstransparantie is voor de NAL een reden voor zorg. Vertrouwen van consumenten is essentieel voor de grootschalige overstap naar elektrisch rijden. Prijstransparantie geeft vertrouwen aan elektrisch rijders en bevordert concurrentie. De noodzaak voor transparantie wordt alleen maar groter. De beweeglijke energiemarkt en uiteenlopende laadtarieven verhogen het belang van prijstransparantie. Daarnaast zullen in de komende jaren dynamische prijzen en slim en bi-directioneel laden een goed inzicht in laadprijzen vragen. ”
Zie ook:
- Dashboard laadpunten (landelijk, per provincie)
- Dashboard landelijk dekkend netwerk
Over de NAL
In de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) werken overheden, netbeheerders en kennisinstellingen gezamenlijk aan de uitrol van landelijke laadinfrastructuur. Het gaat om laadpunten op de eigen oprit, maar ook in de openbare ruimte, op bedrijventerreinen en bij tankstations. De NAL ondersteunt regio’s en gemeenten om een dekkend, betrouwbaar en toekomstbestendig laadnetwerk te realiseren. Eind vorig jaar is de samenwerkingsovereenkomst tussen de Rijksoverheid en de zes NAL-samenwerkingsregio’s verlengd tot en met 2030.
*** Informatie voor de media, niet voor publicatie ***
Woordvoerder NAL en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland RVO: Marcus Polman | marcus.polman@rvo.nl | 06 21 61 79 02
Het aantal elektrische bestel- en vrachtwagens in Nederland groeit en daarom zijn er ook steeds meer publieke laadmogelijkheden voor de transportsector nodig. Door de komst van zero-emissiezones in Nederlandse binnensteden, zal de behoefte voor elektrisch goederentransport verder toenemen. Om het voor ondernemers nog makkelijker te maken presenteert de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) een interactieve laadkaart voor zwaar vervoer waar bedrijven alle informatie over laadpunten onderweg kunnen vinden.
Elektrische bestel- en vrachtwagens worden tot op heden meestal op depot geladen. Dit wordt doorgaans gedaan op de plek waar de voertuigen ’s nachts worden geparkeerd, zoals op het eigen bedrijfsterrein. Naast het laden op het depot wordt het met name voor de langere nationale en internationale ritten steeds belangrijkers dat elektrische bestel- en vrachtwagens onderweg kunnen bijladen. Om te weten waar op dit moment geschikte publieke laadpunten zijn, ontwikkelde de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) een interactieve laadkaart voor zwaar vervoer die woensdag 17 april op het jaarlijkse NAL-evenement in Amersfoort is gepresenteerd,. Per locatie wordt aangegeven welk type voertuig daar kan laden, hoeveel laadpunten er zijn en hoeveel vermogen deze hebben. De laadpunten op de laadkaart zijn onderverdeeld in RDW- voertuigcategorieën (N2, N3 en N3+O4). Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen laadpunten die geschikt zijn voor zwaar vervoer, en laadpunten die specifiek bedoeld zijn voor het laden van vrachtwagens (aangeduid als dedicated N3). Op dit moment zijn er in totaal 60 laadlocaties geschikt voor de categorieën N3/N3+O4 en 118 voor de categorie N2.
Laden in de toekomst
De komende jaren wordt er hard gewerkt aan de uitbreiding van een landelijk basisnetwerk voor elektrische vrachtwagens. De eerste laadlocaties zijn inmiddels gerealiseerd en steeds meer ontwikkelaars en exploitanten tonen interesse bij gemeenten, provincies en het Rijk voor de ontwikkeling van laadpleinen op strategische locaties. De nieuwe interactieve laadkaart zwaar vervoer biedt een overzicht van de actuele laadpunten en maakt inzichtelijk hoe de verhouding tussen het aanbod van publieke laadpunten en de laadbehoefte van zwaar vervoer zich ontwikkelen en waar nodig bijgestuurd kan worden.
Meer informatie
De laadkaart voor zwaar vervoer is ontwikkeld door de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL), werkgroep Logistiek. In deze werkgroep zit een brede afvaardiging vanuit het hele werkveld: de laadsector, netbeheerders, bouwsector, automotive sector, overheid en de NAL-regio’s.
Voor de ontwikkeling van het basisnetwerk werken NAL, ministerie van Verkeer en Waterstaat, Nationaal kennisplatform laadinfrastructuur (NKL) en andere partijen aan verschillende projecten, waaronder Logistiek Laden (LoLa), Living Lab Heavy Duty Laden (LLHDL) en Clean Energy Hubs (CEH).
De op kaart getoonde laadlocaties zijn gebaseerd op data die door de laadpaalexploitanten (CPO’s) is aangeleverd. De exploitant is de partij die aangeeft of de betreffende locatie geschikt is voor de verschillende categorieën zware voertuigen (N2, N3, N3 + O4). Databeheerder Eco-Movement verwerkt deze data tot informatie die in de laadkaart gebruikt kan worden.
Bekijk de kaart hier.
*** Informatie voor de media, niet voor publicatie ***
Woordvoerder NAL en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO): Marcus Polman | marcus.polman@rvo.nl | 06 21 61 79 02
59% van de ondernemers die internationaal handelen gebruiken kunstmatige intelligentie (AI) in de bedrijfsvoering. Daarnaast vindt 56% van de ondernemers AI belangrijk voor zakendoen in de toekomst. Dat blijkt uit de Handelsmonitor 2023 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Gebruik van AI varieert van gratis tools die beschikbaar zijn, tot bedrijven waar de helft van het werk door AI-algoritmes wordt gedaan. 1 op de 10 bedrijven maakt actief gebruikt van machine learning/AI algoritmes in bepaalde bedrijfsprocessen.
Conflicten in de wereld
Ook de situatie in de wereld beïnvloedt de export van Nederlandse bedrijven. 61% van de ondernemers ondervinden (indirect) hinder door de oorlog in Oekraïne. Ondernemers merken ook negatieve impact van het conflict tussen Israël en Hamas (25%) en de spanningen tussen de Verenigde Staten en China (21%). Ten opzichte van vorig jaar is opvallend dat de Brexit geen grote impact meer lijkt te hebben, terwijl vorig jaar 33% van de ondernemers nog aangaf hiervan hinder te ondervinden.
Ondernemers die internationaal handelen ondervinden die hinder het meest in de vorm van de stijgende kosten van transport (51%), energie (47%) en lonen (39%). Toch is het overgrote deel van de ondervraagde ondernemers positief: 80% denkt dat ze in de nabije toekomst meer gaan exporteren.
Export naar Europa neemt af, naar Azië lichte stijging
Europa blijft de belangrijkste afzetmarkt voor Nederlandse bedrijven, goed voor 71,5% van de totale Nederlandse goederenexportwaarde. Ook nam het aantal vragen van ondernemers over handel in Europa in 2023 toe en namen meer ondernemers deel aan evenementen. Maar de totale exportwaarde daalde wel, met 4,8%. Met name Duitsland (-11%) en België (-9%) waren grote dalers. De grootste toename in export binnen Europa was naar Zweden (+7%), Ierland (+5%) en het Verenigd Koninkrijk (+4%). Belangrijke vragen die bij ondernemers leven die met andere Europese landen handelen zijn gerelateerd aan regelgeving voor verpakkingen en afval als gevolg van de Europese Green Deal, en duurzame energie. De toename in het aantal vragen over duurzame energie wordt versterkt door de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, zo merken de RVO-experts.
De export naar Azië nam licht toe, met een gestegen exportwaarde van 0,5% in 2023. China is goed voor ongeveer 40% van de Nederlandse export naar Azië. In Singapore (+13%) nam de export toe, in India (-28%), Indonesië (-23%) en Vietnam (-14%) daalde de export flink in 2023. Belangrijke handelstrend in Azië betreft halfgeleiders. In 2023 bleek er meer vraag te zijn naar halfgeleiders, met name in Oost-Aziatische landen. Het aantal vragen van ondernemers verdubbelde ten opzichte van 2022, het aantal georganiseerde evenementen verdrievoudigde. Het aantal deelnemers aan die evenementen was zelfs negen keer zo hoog.
De Handelsmonitor
De Handelsmonitor 2023 is een onderzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft uitgevoerd onder internationaal opererende bedrijven. Een representatieve groep van in totaal 1.024 bedrijven nam deel.
Over RVO
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert, begeleidt en ondersteunt ondernemers die duurzaam, innovatief of internationaal willen ondernemen. Dit doet RVO, in opdracht van ministeries, provincies en de Europese Unie. RVO helpt ondernemers die willen handelen, zowel in Nederland als daarbuiten, met tal van handelsmissies, subsidies en beurzen. RVO ondersteunt elk jaar zo’n 1,9 miljoen ondernemers. In 2022 was hiermee een bedrag van €12,4 miljard gemoeid. Zo’n 1.700 ondernemers gingen in 2023 mee op handelsmissie.
Voor de pers, niet voor publicatie
Lees de Handelsmonitor 2023 hier.
Meer informatie: Peter Sonneveld, woordvoerder RVO, 06 2756 4032, peter.sonneveld@rvo.nl
Het budget voor zowel de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) als de Lbv-plus wordt definitief opgehoogd met in totaal bijna €1,45 miljard. Ook wordt de vrijwillige beëindigingsregeling van de aanpak piekbelasting, de Lbv-plus, verlengd tot en met 20 december 2024.
De Europese Commissie heeft voorstellen van Nederland hiertoe goedgekeurd, waardoor de langere openstelling en het grotere budget nu zeker zijn. Het kabinet is blij met de goedkeuring, want dankzij deze aanpassingen kunnen ondernemers die vrijwillig willen stoppen geholpen worden én hebben ondernemers die de verschillende mogelijkheden binnen de aanpak piekbelasting nog willen afwegen meer tijd.
Meer budget
De interesse voor zowel de Lbv als de Lbv-plus is groot, met in totaal nu al meer dan 1.300 aanvragen. Het kabinet wil dat elke ondernemer die het ingrijpende besluit heeft genomen om een aanvraag voor een beëindigingsregeling in te dienen (en voldoet aan de voorwaarden), daadwerkelijk kan deelnemen aan de regeling. Het kabinet verhoogt het budget voor de Lbv daarom naar €1,102 miljard, en voor de Lbv-plus komt in totaal €1,820 miljard beschikbaar. Door deze budgetophoging gaat het kabinet ervan uit dat er voldoende geld is om alle goedgekeurde aanvragen te honoreren.
Nu de Europese Commissie akkoord is met de budgetophoging kan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verder met het versturen van positieve beslissingen. Alle Lbv- en Lbv-plusaanvragers ontvangen een e-mail met informatie over het proces na hun aanvraag.
Verlenging van de Lbv-plus
De aangepaste regeling wordt later deze week in de Staatscourant gepubliceerd, en treedt een dag na publicatie in werking. De Lbv-plusregeling stond oorspronkelijk open tot en met 5 april jl. Zodra de aangepaste regeling in werking treedt, staat de Lbv-plus met terugwerkende kracht en onder dezelfde voorwaarden weer open, tot en met 20 december 2024. Aanvragen die vanaf 6 april zijn ingediend worden nu weer in behandeling genomen door de RVO. De Lbv-plusregeling is en blijft eenmalig.
Meer tijd voor zorgvuldige afweging
Het kabinet hecht er grote waarde aan dat ondernemers die onder de aanpak piekbelasting vallen in staat zijn om weloverwogen keuzes te maken. Daarom is het belangrijk dat ondernemers voldoende tijd hebben om de diverse opties binnen de aanpak goed te overwegen. Op dit moment zijn er, naast de vrijwillige beëindigingsregelingen, diverse mogelijkheden voor ondernemers die (verder) willen verduurzamen. Zo is het omschakelfonds beschikbaar, is de regeling voor extensiveren gepubliceerd en is de nationale grondbank in werking. Ook wordt met twee pilots de mogelijkheid onderzocht om een agrarische ondernemer zelf met een voorstel te laten komen in de vorm van een ondernemingsplan. Aan de regeling voor verplaatsing en innovaties wordt hard gewerkt, zodat ondernemers die daarin geïnteresseerd zijn ook ondersteund kunnen worden.
Mededeling aan redacties (niet voor publicatie)
Lisanne de Roos, woordvoerder ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), 06 3198 7147 of via e-mail: l.c.a.deroos@minlnv.nl
Brenda Heidinga, woordvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), 06 1565 8393 of via e-mail: brenda.heidinga-dejong@rvo.nl
Voor meer informatie over de aanvragen: https://www.rvo.nl/onderwerpen/lbv-plus-actueel
Afgelopen dinsdag 26 maart is de regeling geopend voor het aanvragen van subsidie voor elektrische vrachtauto’s. Het budget voor dit jaar bedraagt €45 miljoen. Er zijn 647 aanvragen binnengekomen waarmee het beschikbare openingsbudget geheel is aangevraagd. De Aanschafsubsidieregeling Zero-Emissie Trucks (AanZET) is bedoeld voor het stimuleren van de markt van emissieloze trucks.
Net als vorig jaar is er veel interesse in de subsidieregeling. Op eerste dag zijn er 428 aanvragen binnen gekomen. Op de tweede dag zijn nog eens 219 aanvragen ingediend. Het totaal aangevraagd budget is € 46,5 miljoen.
Met deze subsidieronde kunnen ruim 600 elektrische vrachtwagens worden aangeschaft. Momenteel rijden er in Nederland ruim 740 volledig elektrische vrachtwagens (exclusief waterstoftrucks). Het streven is dat er in 2025 minimaal 1.000 uitstootvrije vrachtwagens rijden. In 2030 16.000. In 2040 zouden alle nieuwe vrachtwagens schoon moeten zijn. Het totale aantal vrachtwagens in Nederland bedraagt circa 160.000.
Wijzigingen
Vorig jaar was de AanZET-subsidie reeds na één dag ruim overtekend. Ten opzichte van vorig jaar zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd. Een onderneming kan per werkdag slechts één subsidieaanvraag indienen voor de aanschaf van één emissieloze vrachtwagen. Zo lang er budget is kan een onderneming elke werkdag opnieuw een aanvraag indienen. Daarmee komt de regeling onder handbereik van meer bedrijven.
Subsidiebedragen
Het subsidiebedrag is een percentage van de verkoopprijs. Het precieze percentage hangt af van het soort vrachtwagen en de grootte van de onderneming. Kleine ondernemers krijgen relatief meer voordeel. Alleen een nieuwe, volledig uitstootvrije vrachtauto, bijvoorbeeld elektrisch of op waterstof, komt in aanmerking voor subsidie. Dat is exclusief de fiscale voordelen waarvoor ondernemers bovenop de subsidie in aanmerking komen bij aanschaf van een schone truck. Ten opzichte van vorig jaar zijn de percentages en maximale subsidiebedragen aangepast zodat deze voldoen aan de Europese staatsteunregels.
Overtekening
De aanvragen voor de AanZet-subsidie moeten nog worden beoordeeld. Soms worden aanvragen afgewezen, omdat ze niet voldoen aan de voorwaarden. Soms trekken klanten zelf hun aanvraag in. Zo kan er alsnog een deel van het subsidiegeld vrijkomen, ook al is de regeling overtekend. er Indien er meer subsidiegeld vrijkomt dan benodigd voor de aanvragen van dag 2, dan wordt er geloot tussen de aanvragen op dag 3. De uitslag van de loting wordt op een later moment aan de aanvragers bekend gemaakt.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de regeling uit in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
De Eerste Kamer moet het totaal budget voor AanZET nog goedkeuren. De behandeling van het wetsvoorstel wordt begin april verwacht. Mocht de begroting onverwachts niet wordt goedgekeurd, kan dit betekenen dat reeds ingediende aanvragen worden afgewezen.
Meer informatie;
*** Niet voor publicatie ***
Voor persvragen: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Marcus Polman, woordvoerder RVO | marcus.polman@rvo.nl | 06 2161 7902.
In de grootste tenderronde voor wind op zee in Nederland tot nu toe zijn meerdere aanvragen ingediend. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft meerdere aanvragen gekregen voor beide vergunningen voor windenergiegebied IJmuiden Ver (kavels Alpha en Beta) op de Noordzee. IJmuiden Ver ligt ruim 60 kilometer voor de westkust van Nederland. De twee windparken zullen hernieuwbare elektriciteit produceren en hebben elk een capaciteit van ten minste 2 gigawatt (GW). In totaal wordt in één ronde 4 GW vergund; goed voor ongeveer 14% van het totale huidige elektriciteitsverbruik in Nederland.
Minister Jetten (Klimaat en Energie): "De windsector heeft internationaal te maken met uitdagingen zoals recente prijsstijgingen en hoge rente. Ik ben blij dat ondanks deze ontwikkelingen, meerdere partijen interesse hebben getoond in het bouwen van deze windparken in Nederland. Deze windparken dragen bij aan het behalen van onze klimaatdoelen en energieonafhankelijkheid."
Bijdrage aan natuur en inpassing in energiesysteem
De windparken worden gerealiseerd zonder subsidie. De tenders bestaan uit een vergelijkende toets met een financieel bod. De overheid wil hiermee stimuleren dat de windparken ook een bijdrage leveren aan de natuur op de Noordzee en aan de inpassing in het energiesysteem op land. Daarnaast gelden voor beide kavels criteria over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en circulariteit.
Verder worden aanvragen beoordeeld op onder meer de zekerheid dat het windpark wordt gerealiseerd. De meeste punten worden toegekend aan criteria met een maatschappelijk doel (85% van totaal aantal punten). Hiermee wil het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) oplossingsgerichte en innovatieve aanvragen stimuleren. Ook de hoogte van het bedrag dat een bedrijf wil betalen voor het mogen bouwen en exploiteren van het windpark levert punten op (15% van totaal aantal punten). Het is niet de verwachting dat partijen het maximaal gevraagde financieel bod bieden. Een financieel bod is in de tenders opgenomen om te zorgen voor voldoende variatie tussen aanvragen. De winnaar is de partij met de meeste punten.
Beoordeling
Geïnteresseerde ondernemingen en consortia konden een aanvraag indienen tot en met donderdag 28 maart 17.00 uur. RVO beoordeelt de aanvragen in samenwerking met twee expertcommissies. De verwachting is dat in juni 2024 de winnaar(s) van de tenders IJmuiden Ver kavels Alpha en Beta bekend zijn. Het is de verwachting dat de windparken eind 2029 / begin 2030 stroom gaan leveren.
Verbinding naar land
Netbeheerder TenneT gaat twee platforms met twee netaansluitingen binnen het gebied plaatsen (zogenoemde 'stopcontacten op zee') om de windparken te verbinden met het Nederlandse elektriciteitsnet op land. Dit zijn de eerste windparken op zee in Nederland met een gelijkstroomverbinding in plaats van een wisselstroomverbinding. Gelijkstroom maakt transport over langere afstanden mogelijk en heeft als voordeel dat er minder elektriciteitsverlies is tijdens het transport.
Ambities
In 2022 verhoogde het kabinet de doelstelling voor windenergie op zee van 11 naar ongeveer 21 GW rond 2030. Er zijn hiervoor meerdere gebieden voor windparken op zee aangewezen. Samen leveren deze rond 2030 ongeveer 75% van de huidige elektriciteitsbehoefte van Nederland.
RVO organiseert in opdracht van het Ministerie van EZK de aanvraagprocedure (tenders) voor de vergunningen voor de bouw en exploitatie van nieuwe windparken op zee. Een aantal windparken op zee is al in bedrijf, ook zijn er projecten in aanbouw en in voorbereiding.
Meer informatie
Windenergiegebied IJmuiden Ver
Informatie voor de media, niet voor publicatie
Persvragen over uitvoering tenders: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Marcus Polman, woordvoerder RVO, marcus.polman@rvo.nl, 06 2161 7902.
Persvragen over beleid Wind op Zee: Ministerie van Economische Zaken, Noortje Beckers, n.m.beckers@minezk.nl, 06 5017 6504.
De regeling Tegemoetkoming energiekosten (TEK) was een tijdelijke regeling die vorig jaar is geopend om energie-intensieve mkb-ondernemers te helpen om de sterk toegenomen energieprijzen op te vangen die ontstonden als gevolg van de oorlog in Oekraïne. De subsidie kon worden aangevraagd voor de periode 1 november 2022 tot en met 31 december 2023. Ondernemers kregen een voorschot van 35% van de subsidiabele kosten. Vanaf medio maart kan een verzoek om de definitieve subsidie vast te stellen worden ingediend. De daling van de energieprijzen van gas en elektriciteit leidt ertoe dat veel bedrijven die een voorschot hebben ontvangen (een deel van) het voorschotbedrag moeten terugbetalen.
Om ondernemers zo snel mogelijk te helpen, is tijdens het opstellen van de subsidie uitgegaan van gemodelleerde verbruiks- en prijsgegevens en dus niet van daadwerkelijke verbruik en de actuele prijs van energie per individuele ondernemer. Hierdoor konden aanvragen sneller worden behandeld. Voor het verbruik is uitgegaan van het verwachte gas- en elektriciteitsverbruik over de subsidieperiode. RVO ontvangt daarover gegevens van de netbeheerders. De administratieve lasten voor zowel ondernemers als RVO (uitvoerder van de regeling) zijn daardoor lager, omdat er niet per bedrijf met daadwerkelijk verbruik gewerkt hoefde te worden.
Bij de vaststelling van de definitieve subsidie ontvangen ondernemers over hun verbruik 50% van het verschil tussen de drempelprijs (het deel dat ondernemers zelf betalen) en de modelprijs van 2023 (de gemiddelde prijzen van elektriciteit en gas over heel 2023).
Energieprijzen bekend
Eind februari zijn de modelprijzen bekendgemaakt, gebaseerd op cijfers van het CBS. Nu kan de balans worden opgemaakt en kunnen de definitieve subsidiebedragen worden vastgesteld. In 2023 begonnen de energieprijzen te dalen, en deze lijn heeft zich gedurende het jaar doorgezet. De definitieve modelprijzen voor 2023 zijn aanmerkelijk lager dan de energieprijzen waarmee bij de aanvraag is gerekend. Als gevolg van deze lagere energieprijzen blijkt dat ongeveer 69% van de ondernemers die een voorschot hebben ontvangen, een deel van het voorschot moet terugbetalen. Voor 26% van de ondernemers geldt dat ze het voorschot geheel moeten terugbetalen. Naar verwachting zullen ongeveer 200 bedrijven nagenoeg het maximale bedrag aan subsidie (€ 160.000) ontvangen. Dit komt omdat zij een zeer hoog verbruik hebben.
Aantal aanvragen
Bij de opening van de TEK werd rekening gehouden met ongeveer 57.000 aanvragen. Uiteindelijk zijn er in totaal 10.864 aanvragen ingediend. Er is een totaalbedrag van € 156 miljoen aan voorschotten uitgekeerd. Het gemiddelde voorschot bedraagt circa € 19.000.
De top vijf sectoren die TEK hebben aangevraagd zijn:
1. Eet- en drinkgelegenheden (3.918)
2. Sport en recreatie (1.624)
3. Landbouw (1.330)
4. Detailhandel waaronder bakkers (585)
5. Wellness en overige dienstverlening (452)
Terugbetalingen
De terugvorderingen als gevolg van de lagere energieprijzen leiden ertoe dat de kosten van de TEK-regeling aanmerkelijk lager zijn dan aanvankelijk geraamd. De totale uitkeringen onder de TEK subsidie bedragen naar schatting ongeveer € 60 mln.
Ruime terugbetalingsregeling
Vanaf medio maart 2024 krijgen aanvragers een vaststellingsverzoek. De verwachting is dat de eerste beschikkingen, met daarin een verzoek tot betaling kunnen worden gestuurd in de eerste week van april 2024. RVO hanteert hierbij ruime terugbetalingsmogelijkheden. Zo is het mogelijk om op gemakkelijke wijze via een digitaal formulier op de website een terugbetalingsregeling van 2 tot 3 jaar aan te vragen. In het geval dat niet voldoende is, dan kan in overleg met RVO ook een maatwerkoplossing worden gezocht. Vorderingen tot maximaal € 500 zullen niet worden geïnd. Verder geldt dat er geen rente wordt gerekend over de bedragen die wel terugbetaald moeten worden. Ondernemers dienen uiterlijk 31 mei hun vaststellingsverzoek in.
Meer informatie
• Uitleg TEK (algemeen)
• Rekentool TEK
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Voor vragen over uitvoering: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), woordvoerder Marcus Polman, marcus.polman@rvo.nl,+ 31 6 2161 7902.
Voor vragen over beleid: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, woordvoerder Harald Hanemaaijer, h.hanemaaijer@minezk.nl, +31 6 1594 9016.
Vanaf 10 september 2024 wordt de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) opnieuw opengesteld. De SDE++ is de belangrijkste regeling waarmee de overheid grootschalige duurzame (energie)projecten ondersteunt. Zowel bedrijven, lokale overheden als non-profit organisaties kunnen een aanvraag doen. Er is een openstellingsbudget van € 11,5 miljard beschikbaar voor 2024. Als het volledige budget wordt aangevraagd en gerealiseerd levert dit naar verwachting een CO2-besparing van circa 4,7 megaton op in 2030. Dit is een grotere verwachte CO2-besparing dan vorig jaar, doordat er dit jaar een hoger openstellingsbudget beschikbaar is.
Hekjes
Sinds vorig jaar zijn er ‘hekjes’ geïntroduceerd in de SDE-regeling. Met een hekje rond een deel van het budget wordt een minimum bedrag voor een specifiek domein gereserveerd. Daardoor komen technieken die op de korte termijn minder kosteneffectief zijn, maar op de langere termijn noodzakelijk zijn voor de energietransitie, vaker aan bod. De hekjes bestaan uit drie domeinen: Lagetemperatuurwarmte (zoals geo- en aquathermie), Hogetemperatuurwarmte (zoals open industriële warmtepompen en elektrische boilers) en Moleculen (zoals groen gas en hernieuwbare brandstoffen). Voor de drie domeinen is ieder € 1 miljard gereserveerd. Binnen (en buiten) de hekjes blijft het concurrerende principe gelden waarbij kosteneffectieve projecten eerder aan bod komen.
Categorieën en aanpassingen
De SDE++ staat in 2024 voor de meeste categorieën opnieuw open die in 2023 ook in aanmerking kwamen. Waaronder zon, wind, geo- en aquathermie, elektrische boilers, waterstof en CCS. Dit jaar worden er op advies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een aantal nieuwe categorieën toegevoegd, waaronder: zonne-energie waar een kleine dak aanpassing voor nodig is, een nieuwe categorie warmtepomp voor de glastuinbouw. Ook voor technieken met een lagere netimpact worden twee nieuwe categorieën opengesteld: de procesgeïntegreerde warmtepomp en thermische opslag voor hogetemperatuurwarmte.
Verrekenen van overwinsten
Het kabinet is voornemens om overwinsten bij de productie van duurzame elektriciteit uit zon en wind vanaf dit jaar te verrekenen. Voor deze categorieën zullen inkomsten boven een bepaald niveau als overwinst worden aangemerkt. Deze overwinst wordt vervolgens gedurende de subsidieperiode verrekend met reeds uitgekeerde of nog uit te keren subsidie. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er door hoge energieprijzen sprake is van hoge winsten, en in een latere periode bij lagere energieprijzen sprake zou zijn van subsidie. De Raad van State zal hier nog een advies over uitbrengen.
Openstellingsronde
De openstellingsronde heeft vijf fasen, waarin de maximale subsidie oploopt. Projecten met een lagere subsidie per ton vermeden CO2 kunnen zo eerder indienen en dus eerder aan bod komen.
Openstellingsronde SDE++ 2024 | Fasegrenzen maximaal subsidiebedrag (in EUR) per ton CO₂ reductie |
10 september | 75 |
16 september | 150 |
23 september | 225 |
30 september | 300 |
7 oktober | 400 |
De SDE-regeling vergoedt alleen het eventuele verschil tussen de kostprijs van de duurzame techniek en de opbrengst van de geproduceerde duurzame energie of verminderde CO2-uitstoot (de onrendabele top).
----
Niet voor publicatie: Meer informatie, Marcus Polman, woordvoerder RVO | marcus.polman@rvo.nl | 06 2161 7902
Voor de eco-activiteit verlengde weidegang is het proces veranderd. Vanaf dit jaar voert Qlip de controles uit en zorgt voor de verklaring; de voorwaarden zijn opgesteld door stichting Weidegang. Een verklaring is nodig om deel te kunnen nemen aan de eco-activiteit verlengde weidegang. Dubbel aanmelden is daardoor nodig: 1 keer bij Qlip en 1 keer in de Gecombineerde Opgave. Dat meldt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De eco-activiteit verlengde weidegang voor melkveehouders is een onderdeel van de eco-regeling binnen het GLB.
De eco-activiteit verlengde weidegang geldt voor agrariërs met melkkoeien die minimaal een keer hebben gekalfd en die worden gehouden voor de productie van melk of melkproducten voor mensen. Bedrijven met buffels, zoogkoeien voor vleesproductie en bedrijven met uitsluitend jongvee komen niet in aanmerking.
Melkveehouders die mee willen doen aan de eco-activiteit verlengde weidegang moeten zich tussen 1 maart en 1 mei melden bij Qlip. Zonder aanmelding is deelname niet mogelijk. Daarnaast is registratie nodig in de Gecombineerde Opgave tussen 1 maart en 15 mei. De aanmelding is pas definitief als de landbouwer zich zowel in de Gecombineerde Opgave als in de definitieve aanvraag in het najaar heeft aangemeld. De aanmelding voor de verklaring weiden bij Qlip moet zijn aangevraagd voordat gestart wordt met weiden. Als het niet lukt om aan de voorwaarden te voldoen, moet de landbouwer de eco-activiteit tijdig terugtrekken. Als aan alle voorwaarden is voldaan, stuurt Qlip de verklaringen automatisch naar RVO.
Melkveehouders krijgen een verklaring van Qlip als onder andere aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- Melkkoeien weiden per jaar minimaal 1.500 of 2.500 uur.
- De agrariër sluit voor 1 mei een deelnameovereenkomst af met Qlip.
- De agrariër begint niet later dan 15 mei met weiden.
- De agrariër weidt een maximaal aantal melkkoeien per hectare.
- De agrariër houdt een weidekalender bij en deze kalender wordt 5 jaar bewaard.
Meer informatie staat op de website van RVO: https://www.rvo.nl/onderwerpen/glb-2024/eco-regeling/eco-activiteiten en Stichting Weidegang - Eco-activiteit verlengde weidegang.
Aanmelden bij Qlip kan vanaf 1 maart op: https://www.qlip.com/nl/inspectie-en-certificering/duurzaamheid/eco-activiteit-verlengde-weidegang/
Meer informatie, niet voor publicatie:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Brenda Heidinga, woordvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: 06 15658393
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) keurt de operationele programma’s van 11 producentenorganisaties voor de groente- en fruitsector goed. Daardoor ontvangen zij als ze de plannen uitvoeren ongeveer € 156 miljoen Europese subsidie voor het vergroenen en verbeteren van de Nederlandse groente- en fruitteelt.
Het subsidiebedrag komt uit de Sectorale Interventie Groenten en Fruit (SIG&F) voor 2024, onderdeel van het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). De producentenorganisaties en hun leden worden hiermee beloond voor hun inspanningen die bijdragen aan een groenere en betere groente- en fruitproductie. Daarmee werken ze aan een toekomstbestendige land- en tuinbouw, een beter klimaat, betere kwaliteit van het water en gezond en beschikbaar voedsel.
Eigen bijdrage vanuit de sector
Door voortdurend te ontwikkelen, verduurzamen, investeren en innoveren maken de producentenorganisaties en hun leden de groente- en fruitteelt groener en beter. Hiervoor leveren ze zelf ook een behoorlijke financiële bijdrage van bijna € 75 miljoen. Met de SIG&F-subsidie kunnen ze dit proces versnellen. Zo zetten ze samen met de overheid de sector nog beter op de wereldkaart van kwalitatief goed, gezond en veilig voedsel.
Uiteenlopende duurzame maatregelen
De inspanningen en maatregelen uit de operationele programma’s zijn gericht op onder andere energiebesparing, duurzame energie(opwekking) en -opslag. Denk aan vervanging van bestaande belichting door led-belichting, energiezuinige koeling, tweede energieschermen, zonnepanelen, gebruik van aardwarmte, batterijen en warmtepompen.
Ook zetten de producentenorganisaties in op het telen van nieuwe producten en meer klimaatbestendige rassen. Dit vermindert de kwetsbaarheid voor extreme weersomstandigheden en klimaatverandering. De financiële steun wordt ook gebruikt om innovatie en onderzoek te bevorderen. Er is dan aandacht voor verbeterde teeltmethoden, gewasvariëteiten en technologieën. Dit draagt bij aan de productiviteit en de kwaliteit van de groenten en het fruit.
Erkenning
Om voor de Europese SIG&F-subsidie in aanmerking te komen, hebben de deelnemende producentenorganisaties een erkenning van de overheid verworven. Erkende producentenorganisaties kunnen op basis van hun meerjarenplannen de SIG&F-subsidie elk jaar via RVO aanvragen. RVO voert dit beleid van de Europese Unie uit in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Meer weten?
Lees verder op rvo.nl over de Sectorale interventie Groenten & Fruit (SIG&F) Hier staat ook een overzicht met alle erkende producentenorganisaties.
Over RVO
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert, begeleidt en ondersteunt ondernemers die duurzaam, innovatief of internationaal willen ondernemen. RVO werkt met ondernemers aan drie grote maatschappelijke vraagstukken: de klimaattransitie, de landbouwtransitie en de economische transitie. Dit doet RVO, in opdracht van ministeries, provincies en de Europese Unie, met meer dan 700 verschillende regelingen. RVO ondersteunt elk jaar zo’n 1,9 miljoen ondernemers.
Meer informatie, niet voor publicatie:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Brenda Heidinga, woordvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland:
06-15658393 of pers@rvo.nl
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), de publieke dienstverlener voor ondernemers trekt aan de bel. Het geheel aan regels, wetten en programma’s is te omvangrijk en te complex door de stapeling van politieke wensen en beleid. De politiek zit vol plannen, maar vergeet daarbij vaak de uitvoerbaarheid. Het gevolg: ondernemers zien door de bomen het bos niet meer, haken af en raken gefrustreerd.
Het moet simpeler. Dat is de hoofdboodschap van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland gepresenteerd in de Stand van RVO van 2023. Het is tijd om minder te willen. Minder beleid, minder wetten en regels, minder regelingen en minder programma’s. Door minder te doen krijg je meer gedaan, in plaats van dat we nóg meer willen doen en nóg meer beleid optuigen. Ook is het tijd voor minder (administratieve) druk en minder frustraties bij ondernemers, zonder dat de overheid, in ambities gas terugneemt. RVO verwacht dat als het simpeler en aantrekkelijker wordt voor ondernemers, de overheid doeltreffender wordt met haar ambities.
“Met minder kunnen we dus meer bereiken”, stelt directeur generaal RVO Abdeluheb Choho. ”Maar daarvoor zijn er wel scherpe keuzes van de politiek nodig. Ook is het essentieel dat de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en de ambitie om het simpel te houden centraal komt te staan bij politiek en beleid. Alleen dan kan de volle potentie van ondernemend Nederland worden ingezet om een bijdrage te leveren aan de transities waar Nederland voor staat”.
In de Stand van RVO staan 4 concrete oproepen aan de politiek en beleidsmakers:
1. Betrek de uitvoering bij het ontwerp van nieuwe wetten en regelingen. Dan toetsen we vroegtijdig nieuwe initiatieven op uitvoerbaarheid en haalbaarheid voor ondernemers. Zo voorkomen we valse verwachtingen omdat niet haalbaar is wat de politiek belooft.
2. Geef ruimte aan de uitvoering en laat de grootste groep het uitgangspunt zijn. Maak wetten en regels zo, dat er ruimte voor de uitvoering ontstaat. Als de grootste groep de norm bepaalt, kan een regeling grotendeels geautomatiseerd worden uitgevoerd. Zo ontstaat ruimte bij de uitvoering voor maatwerk voor de uitzonderingen. Nu wordt te vaak de uitzondering tot norm verheven en creëren we complexiteit en onuitvoerbare regelingen.
3. Houd het simpel en coördineer. Er zijn nu te veel regelingen vanuit verschillende ministeries. Veelal concurreren of conflicteren deze regelingen met elkaar. Betere Rijksbrede coördinatie, betere samenwerking en meer bundeling van regels is de oplossing. Het uitgangspunt moet altijd zijn: houd het simpel.
4. Verminder administratieve lasten voor ondernemers. Complexiteit die ondernemers ervaren bestaat uit vaak onnodige administratieve druk die voortkomt uit bewijslast. Het spreekt voor zich dat wij zorgvuldig met publieke middelen moeten omgaan. Maar tegelijkertijd moeten we oog houden voor de administratieve lasten voor de ondernemer.
RVO heeft daarbij als verantwoordelijkheid om de kennis van de ondernemers die zij heeft en de expertise over het uitvoeren van regelingen vroeg in het proces bij politiek en beleid neer te leggen.
De Stand van RVO is een notitie die aandacht besteedt aan de belangrijkste knelpunten die RVO in haar dienstverlening aan ondernemers ervaart. Een notitie waarin RVO uiteenzet hoe politiek, beleid en uitvoering gezamenlijk de dienstverlening aan ondernemers kunnen verbeteren. Naast de oproepen aan politiek en beleid, wordt de ondernemer aan het woord gelaten. Zo levert De Stand vanuit de ervaring van de ondernemer, de bewijslast dat het anders moet.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert, begeleidt en ondersteunt ondernemers die duurzaam, innovatief of internationaal willen ondernemen. RVO werkt met ondernemers aan drie grote maatschappelijke vraagstukken: de klimaattransitie, de landbouwtransitie en de economische transitie. Dit doet RVO, in opdracht van ministeries, provincies en de Europese Unie, met meer dan 700 verschillende regelingen. RVO ondersteunt elk jaar zo’n 1,9 miljoen ondernemers. In 2022 was hiermee een bedrag van €12,4 miljard gemoeid.
Voor meer informatie voor de pers:
Judith Thompson-Sepmeijer, judith.thompson@rvo.nl, 06 8100 7321